staat een dgl. luxe kunnen veroorloven: per inf. divisie zouden niet minder dan ongeveer 2 regimenten lichte troepen noodig zijn. The Cavalry Journal. Nov.-Dec. '31. Major ].B. Smith neemt in The effect of mechanization upon Cavalry" stelling tegen de in het bijzonder na den wereldoorlog verbreide meening, dat de cavalerie voor den modernen krijg nagenoeg waardeloos zou zijn. Schr. is van het tegendeel overtuigd en constateert, dat Franschen, Duitschers en Engelschen hunne cavalerie met voordeel, in sommige gevallen met schitterende resultaten hebben gebruikt. Hij acht „the missions of Cavalry unchanged as are its characteristics"The horse remains today as an integral part of Cavalry and of the Army". Militar Wochenblatt. Jan. 1932. No. 28. KampfwagentaktikDas Zick- zackfahren". Het tactisch gebruik van vechtwagens moet ook bekend zijn in die legers, welke zelf niet met die strijdmiddelen zijn uitgerust en wel om de juiste afweer te kunnen toepassen. Het zigzag rijden in sectie- of halfsectieverband wordt toegepast a. op afstanden boven 800 m. als de vechtwagens in open terrein onder het vuur van de afweerwapenen komen. (Het succesvol openen van het vuur door de vechtwagens is dan nog niet mogelijk); b. op afstanden beneden 800 m. als de vechtwagens onder vuurdekking van een of meer op de flanken van de sectie of halfsectie optredende afdn. vechtwagens van dekking tot dekking over overigens open terrein spron gen uitvoeren. Het zigzag rijden door enkele wagens wordt toegepast op afstanden be neden 800 m.; a. indien het terrein of de vijandelijke vuuruitwerking een sectiesgewijze steunen met vuur niet toelaten, zoodat de enkele wagens elkaar met vuur moeten steunen om van dekking tot dekking voorwaarts te kunnen gaan b. indien de vechtwagens bij verrassing onder vuur worden genomen door de vijand, afweerwapenen. Tenslotte wordt vanuit een dekking als uitgangsstelling volgens een vastge steld plan door de vechtwagens de aanval ondernomen op de afweerwapenen, waarbij de wagens elkaar onderling met vuur steunen. Afweer van vechtwagens. De Militaire Spectator. Dec. '31, No. 12. Afweer van vechtwagens" [een nieuw systeemdoor Visser, Kapt. der Inf. Schr. merkt op dat de methode gebruik maken van handgranaat-pakketten, slechts resultaat belooft tegen den lichten en middelbaren vechtwagen, mits de explosie plaats vindt onder den rupsband. Het nieuwe type Engelsche en Fransche zware vechtwagen heeft een zwaardere pantsering, gaande aan de voorzijde tot 55 m. m., hetgeen men aanneemt zelfs bestand te zijn tegen vuur uit veldgeschut. Daardoor kan deze tank, behalve door vuur in de kijkspleten, slechts actief bestreden worden door flank- en rugvuur, hetgeen in vele gevallen niet mogeijk zal zijn. Deze vechtwagens kunnen passief bestreden worden door het plaatsen vóór de stelling van tankmijnen, waarvan er echter veel noodig zijn om zelfs een klein vak te beschermen, zoodat dit een kostbaar en tijdroovend middel is. Deze mijnen zijn bovendien moeilijk te maskeeren tegen waarneming uit de lucht, terwijl de kans ook niet denkbeeldig is, dat bij het springen van één mijn tal van andere meegaan, daar de onderlinge afstand gering moet zijn. Om al deze nadeelen te ontgaan wil schr. de gedeelten van de stelling, waar tanks kunnen worden verwacht, verdeelen in vakken van hoogstens 50 m. breedte en in ieder vak een tankafweerpost plaatsen van 1 a 2 man, welke tot taak heeft een beweegbare mijn van zeer eenvoudige constructie, bevattende 2 3 kg. trotyl en aan beide uiteinden voorzien van een oog ter bevestiging van een ijzerdraad, met behulp van een lang ijzerdraad en pi ketten, evenwijdig aan de stelling door het terrein te slepen. Nadert een zware 340

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 86