De pantsering is in maxi mum 10 mM voor en achter zwaarder dan opzij en boven. Daardoor op korte afstanden kwetsbaar voor kleinkaliber projectielen, vooral van bij zonderen vorm (S-Geschosz, balie D) en voor voltreffers van alle projectielen van een kaliber zwaarder dan 20 mM (zw. Mitr. en artie). 5. Groote kwetsbaarheid van de geheele onderzijde en gedeeltelijk van de bovenzij de voor handgranaten, mij nen, vlammenspuiten enz. 6. Kwetsbaarheid van uitkijk en richtspleten voor geweer-, mitrailleurvuur en vlammen spuiten. 7. Groote gevoeligheid voor hindernissen van allerlei aard Smalle coupures, wa terloopjes e.d. kunnen door middel van meegevoerde U-ijzers worden overschre den. Versperringen zijn eenvoudig aan te brengen. 8. Bijziendheid en doofheid. tegen voltreffers van niet- pantsergranaten uit veldge schut 5. Matige kwetsbaarheid van de rupsbanden (wielen)voor mijnen en pakketten hand granaten. 6. Idem, bij de moderne typen echter in verminderde mate door speciale inrichtingen (stroboscoop, triplexglas e.d.) 7. Groot overschrijdings-, be stijg-, omwerp-, overklimver- mogen van hindernissen van allerlei aard. Aan te brengen versperrin gen moeten met de capaci teiten van elk type te dezen opzichte rekening houden. 8. Idem in sterker mate. Uit de hiervermelde opsomming volgt logischerwijs de te volgen tactiek nl. het gebruik maken en uitlokken van omstandigheden, welke de zwakke zijden doen uitkomen en het ondervangen van de voor den bestrijder nadeelige eigenschappen. De bestrijdingsmiddelen dienen zich uiteraard eveneens hier aan aan te passen. Zij zijn te onderscheiden in 1. Actieve bestrijdingsmiddelen d w. z. wapens als geschut, mi trailleurs, mijnen, vlammenspuiten, handgranaten. 2. Passieve bestrijdingsmiddelen of hindernissen en versperrin gen. 263

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 9