3. PATROUILLES TE WATER. vervolgzie no. 3) door F. MOLLINGER, Eerste Luitenant der Infanterie. Nu wij min of meer vertrouwd zijn met het karakter der groote rivieren en hare stroomversnellingen en op de hoogte zijn van de wijze van varen en het materiaal waarmee gevaren moet worden, is het hier de plaats om te beginnen met: De voorbereiding eener patrouille. Men dient eerst aan de hand van de kaart, zoo deze aanwe zig is, de opdracht te bestudeeren en rekening te houden met verschillende factoren a.d.z. 1. De aard der te volgen rivieren. 2. Het eventueel van prauwen verwisselen wanneer men a. over een waterscheiding moet trekken om aan de an dere zijde weer door te varen. b. een onbevaarbaar gedeelte der rivier te voet moet pas- seeren om aan den anderen kant weer door te varen. 3. Vaststellen van de plaats(en) der eventueel in te richten vivres-depöts a. wanneer men van een zeker centraal punt wil uitgaan om in alle richtingen verder te voet te patrouilleeren. b. wanneer men na verloop van tijd langs den zelfden weg weer moet terugkeeren. 4. De te gebruiken soort prauwen. 5. De geoefendheid in het roeien der a. bevolkingsroeiers. b. militairen. c. eventueel mede te voeren veroordeelden. Kortom men dient zich op de hoogte te stellen van de plaatse lijke toestanden. De riviervaart is, zooals men in het begin van deze publi catie reeds heeft kunnen bemerken afhankelijk van het algemeen karakter der rivieren in de streek, waar de patrouille of het transport zal plaats vinden. Voorts is zij afhankelijk van de ge bruikelijke soort vaartuigen. 288

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 34