Dit was het gevolg van het feit, dat zoowel in Oostenrijk als in Duitschland de cryptografische dienst als het ware was voort gekomen uit de „Nachrichtenabteilung", het „Nachrichtenbüro" of het „Evidenzbüro", tegen welke organisaties de woedende menigte zich in de eerste plaats keerde, vanwege de strenge maatregelen welke zij tegen de burgerbevolking hadden genomen, en de vele arrestaties, welke daarvan het gevolg waren geweest. Er lagen talrijke compromitteerende stukken in die bureaux, welke stukken tijdig vóórdat zij in handen van de revolution- nairen vielen, alle werden verbrand en tegelijk daarmede ver dwenen ook de archieven van den cryptografischen dienst in het vuur. Bandoeng, Februari 1932. Geraadpleegde bronnen R. M. F. 1924 R. M. F. 1931 Nicolai, Reichsarchiv V, Hutchinson, R. M. F. 1921 Gen. Dupont, „Le haut commandement alle- mand en 1914". Kol. Givierge, „Questions de Chiffre". Yves Gylden, „La cryptographie militaire des puissances centrales pendant la guerre de 1914-1918". „Geheime Machte". „Der Weltkrieg". „Les dessous des archives secrètes'L Figl, „Systeme des Chiffrierens". Lange et Soudart, „Traité de Cryptographie". Kerckhoffs, „La cryptographie militaire". Voorschrift Geheime Berichtenwisseling (Nederland). Orgaan N. I. O. V. 1931 (No. 8) N. F. Hanke, „Eenige krijgservaringen uit den bewegingsoorlog met den Verbindingsdienst". 367

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 21