II. Karabijnmitrailleurs. a. Alleen schootsrichting aangeven. Geen „neventaak". b. De opstelling der k. m.'s bij de compagnie. III. Artillerievuur. I. Mitrailleurstrooken. a. Hoofd- en neventaak voor mitrs. Het aanwijzen van een hoofd- en neventaak is, naar het ons voorkomt, een gevolg van de neiging om meer van de mitrs. te vergen, dan zij ons kunnen geven. Om aan een te groote strook te ontkomen wordt dan een neventaak gegeven. Wat wil het echter zeggen, een neventaak? Passen wij hier het artilleristische beginsel toe, dat, overgebracht op de mitrs. insluit, dat de ct. die de beschikking heeft over dit wapen (meestal de b. ct.) moet aangeven, wanneer de neventaak moet worden vervuld en of de hoofdtaak al of niet behouden blijft? (G.V. Mob. A. pt. 27). Wij hebben weinig mitrs. Deze hebben hun vuur reeds op de belangrijkste doelen (dus in de strook van de hoofdtaak) voorbereid. Zijn er nu tijdelijk in de nevenstrook belangrijker doelen, dan zou op bevel van den b. ct. daarop moeten worden gevuurd. Op dezen betrekkelijk geringen afstand zal het echter telkens voorkomen, dat nu eens hier en dan weer daar belang rijker doelen worden aangetroffen. Misschien is de toestand al veranderd, wanneer het bevel om in de nevenstrook te vuren, den s. ct. der mitrs. bereikt. Het wordt op deze wijze een heen en weer zwaaien der mitrs., welke veel kans hebben achter de doelen aan te loopen. Geheel anders is dit voor de art. Een afdeeling heeft bijv. als hoofdtaak: steun I. R. I. en als neventaak: vuur brengen op den linkervleugel. Eerst als de toestand zich teekent, d. w. z. als de bevelhebber de overtuiging krijgt, dat een aanval op zijn linker flank dreigt, eerst dan geeft hij opdracht tot uitvoering der neven taak. Dit is geen beslissing die elk oogenblik kan veranderen de bevelhebber heeft deze overtuiging en werkt daarop door. De art. behoeft niet bang te zijn om een oogenblik later weer bericht te krijgen, dat deze opdracht wordt ingetrokken. Ook zou het mogelijk kunnen zijn, dat men den s ct. der mitrs. zelf wil laten beslissen, op welke doelen hij het vuur zal openen op die in de hoofd- of die in de nevenstrook. In dit geval heeft de onderscheiding geen zin. Dan is alles hoofdstrook geworden en heeft de sie, dus één breede strook gekregen, met alle daaraan verbonden nadeelen. Wil men bij het innemen van een verdedigende opstelling de mogelijkheid scheppen, dat een sie. mitrs. op verschillende wijzen kan worden gebruikt, m. a. w. eventueel in verschillende strooken 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 23