'14 biz. 67). In 9" dus: X 225 patr. of, op 1000 M. afstand,
34 patr. over een breedte van 20 M. D. i. per M. dus 4 patr.
Gedurende het afvuren van één band kan de affuit op alle af
standen bijna 3 gaatjes 60 0/00 ruim 3° verplaatst worden.
Mitr. M. '23.
De afstand tusschen 2 verdeelingen op de glijbaan een hoek-
verplaatsing van 11 '/2 %o- [V. Mitr. Inf. M. '23 blz. 9 pt. 21(7)].
Deze afstand wordt doorloopen in 4". (V. S. Mitr. blz. 12). Een
band wordt afgevuurd in 23,5". (V. Mitr. Inf. M. 23, bijl. 1). In
4" dus
jr X 225 patr. of 37 patr. over een breedte van 11 '/2 M. D. i.,
op 1000 M. afstand, per M. ruim 3 patr. Gedurende het afvuren
van één band (6 X 4") kan de affuit op alle afstanden 6 ver
deelingen 70 °/oo - 4° verplaatst worden.
In de breedte wordt dus door I sie. mitrs. [beide stukken be-
vuren als regel hetzelfde doel, V. S. Mitr. 23 pt. 50 (4)] bij het
afvuren van (per wapen) één band (225 patr.), slechts een strook
van 3 a 4° bevuurd, met een vuurdichtheid, op een afstand van
1000 M. vurende, van 4 a 3 patr. per M. doelbreedte. Nu zal
men bij het vuren op naderende inf. als regel niet breedstrooien,
maar het vuur toepassen als vermeld in V. S. Mitr. blz. 27 ('zoo
als onder b. hiervoren is omschreven) en kan men met èèn band
in een grootere strook dan 3 a 4° werken, maar toch geven deze
cijfers ons eenigszins een denkbeeld van de capaciteit van een
sie. mitrs. en blijkt hieruit, dat men met een band maar niet van
de eene grens tot aan de andere kan zwaaien.
b. In de diepte.
Punt 26 (3) van het S. V. Mitr. geeft aan, dat met M. 14 het
diepstrooien „zoo langzaam mogelijk" geschiedt. Dat hiervoor
geen tijdmaat is voorgeschreven en dus geen enkele berekening
voor de dichtheid der bundel in de diepte kan worden gemaakt,
vindt zijn oorzaak in de constructie van de affuit.
Voor mitr. M. '23 vinden wij de noodige gegevens wel. De
afstand tusschen 2 gaatjes van het hoogtestelrad komt overeen
met 114 °/oo van den afstand, d.w. z. wanneer de mitr. 1 gaatje
in de verticale richting is verplaatst, is de vizierhoek 1V4 °/oo
grooter of kleiner geworden. [V. Mitr. M. '23 blz. 9 pt. 21 (7)].
De afstand tusschen 2 gaatjes wordt doorloopen in 6". [zelfde
voorschrift pt. 26 (4) en pt. 27 (1)]. Bij het afvuren van één band
(23,5") wordt de affuit in verticale richting dus over een hoek
van 4 X l'/4 °/oo of 5 °/oo verplaatst; m. a. w.tijdens het afvuren
van één band wordt de vizierhoek 5 °/oo grooter (of kleiner). We
vinden dus de diepte van het doel dat onder vuur ligt door den
372