fouten in de breedte meer getolereerd worden dan die in de
hoogte (diepte).
Bij den snellen horizontalen aanslag, waarbij de man in de
eerste plaats geleerd werd om snel zijn geweer horizontaal te
brengen, had deze wijze van waardeering wel raison en werd de
schutter ook beloond voor zijn inspanning, gedurende de voor
bereidende oefeningen. (Vergelijk aanhangsel V. S. 1. herdruk 1926
13, voorwat betreft het beperken van de spreiding in de diepte).
Dus toen was de waardeering voor de belooning uit een paeda-
gogisch standpunt bekeken juist.
Thans gaat het zooals boven reeds vermeld om het raakschie-
ten, het goed gericht zijn dus. En als wij den as. schutter dit
bijbrengen, moet zijn aanleg en ambitie tijdens het onderricht
hiernaar gewaardeerd en beloond worden.
Dus moeten zijn schietuitkomsten gewaardeerd worden met
elipsen gelijkvormig van die van de normale spreiding van den
enkelen schutter.
Aangezien men echter bij de schoolschietoefeningen van de
geoefende militairen tot een afstand van hoogstens 250 m. schiet,
waarbij de langs as van de elips der normale spreiding van den
enkelen schutter slechts eenige centimeters meer bedraagt dan
de korte, zal men beter doen met de elipsen van onze schijven
te veranderen in cirkels.
De ringschijf No. 2 toont ons, dat de schutter bij het schieten
naar dien schijf voor afwijkingen in de breedte minder ruim be
loond wordt dan voor die in de hoogte. En waarom Ook bij
deze oefening komt het neer op het juistheidsschot; bovendien
is de snelheid van beweging van dezen schijf praktisch nooit
constant, zoodat hij nooit na een voorgaand schot kan zeggen
„en nu moet ik zóóver voor richten". En hebben wij hem gedu
rende voorbereidende oefeningen de snelheid van zich bewegende
doelen leeren schatten
In het dan paedagogisch juist, om zijn schietuitkomsten op deze
wijze te waardeeren en hem daarnaar te beloonen
Ons inziens niet, ook bij het schieten naar den ringschijf No. 2
zullen wij de uitkomsten naar billijkheid met cirkels moeten meten.
Voor de strookschijven zouden we ook uit bovenstaande over
wegingen de afwijkingen in de diepte op gelijke wijze moeten
waardeeren, als die in de breedte.
Het is vooral voor den schutter van belang, dat wij gedurende
zijn geheele opleiding eenvoud en klaarheid zullen betrachten,
met vermijding van allen schijn, dat aan ieder onderdeel van die
opleiding iets ingewikkelds ten grondslag ligt.
De fuselier begrijpt nu eenmaal niet, waarom zijn schietuit
komsten op den kruisschijf bij de oefening 2 gewaardeerd wor
den met cirkels en bij de oefening 3 op de ringschijf No. 1 met
elipsen.
MEESTER-CORNEL1S, 12 Januari 1932.
384