Een andere oplossing is, bij elk der Maréchaussée-Compag- nieën tijdelijk een Commissaris-Instructeur in te deelen (deta- cheeren), die de Officieren en het overige kader instructie geeft (hiervan twee gescheiden cursussen te maken) welke laatste cate gorieën er weer voor zorgen, de kennis op politioneel gebied hun eigen geworden, verder deelachtig te doen worden aan hun ondergeschikten, voor zoover noodig. Dat aan onze Maréchaussée's voor hun te maken patrouilles eenige Wetskennis enz. zal moeten worden bijgebracht, om hun patrouilles langs de wegen, door kampongs en ondernemingen van nut te kunnen laten zijn, blijkt uit het ondervolgende staatje. Zij moeten op de hoogte zijn van 1. Diverse overtredingen en misdrijven vermeld in het Wetboek van Strafrecht (W. v. S.) 2. Vereeniging en vergadering. 3. Vuurwapenordonnantie. 4. Jachtordonnantie. 5. Boschordonnantie. 6. Bepalingen tot bescherming van den vischstand. 7. Rijwielreglement. 8. Motorreglement. 9. Opiumordonnantie. 10. Petroleumordonnantie. 11. Bepalingen omtrent het houden van warongs. 12. Bepalingen omtrent verkoop van lucifers met phosphor- koppen. 13. Idem omtrent runder- en varkensslacht enz. 14. Bepalingen omtrent gedistilleerd, enz. enz. enz. Het is volkomen duidelijk, dat zij niet alle ordonnanties enz. in haar geheel behoeven te kennen, maar zij moeten toch weten welke handelingen in strijd zijn met diverse in deze ordonnanties en wetboeken vastgelegde bepalingen. Een aardige handleiding door het optreden van politie in het algemeen, vormen de hieronder aangehaalde punten, voorkomen de in een op de Politieschool te Soekaboemi in gebruik zijnd boekje, getiteld„Wat een Inlandsch Agent van Politie moet weten." door C. H. D. Steinmetz en J. P. Unger, Onder-Commissarissen van Politie. Het boekje is tevens voorzien van een Maleische vertaling. Art. 1. De agenten van politie hebben in acht te nemen, dat zij zijn aangesteld tot handhaving van de openbare orde en zede lijkheid, tot bescherming van de rust en veiligheid van personen en goederen, en tot het houden van toezicht op de naleving van Wetten, Besluiten en Verordeningen, tegen welker overtreding straf is bedreigd. Art. 2. Zij zijn in de eerste plaats geroepen door nauwlettend toezicht en beleidvol optreden de misdrijven, overtre- 389

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 43