•oudste in diensttijd, bij gelijken diensttijd de oudste in jaren
de meerdere.
Art. 7. Hij, die zich door eenig bevel of administratief voor
schrift bezwaard gevoelt, heeft desniettemin de plicht, onmiddellijk
te gehoorzamen en den gegeven last zoo goed mogelijk te vol
brengen, mits hij daardoor niet in strijd komt met zijn plicht,
de wet, of eenig wettelijk voorschrift. (Zie art. 51 W. v. S.)
Naderhand kan hij zijn bezwaren aan de uitspraak van hoo-
gerhand onderwerpen.
Art. 8. Gedurende hun dienst op de straat slaan de agenten
alles nauwlettend gade wat er binnen den kring van hun gezichts
vermogen voorvalt, met het doel om overtredingen te voor
komen en merken alles op wat ongewoon is en achterdocht
wekt. Door niets mogen zij zich laten afleiden, zij treden met
niemand in gesprek, tenzij in het belang der Politie of tot het
geven van gevraagde inlichtingen. Hun antwoord zij daarbij kort
en zakelijk gegeven, zonder het terrein van hunne surveillance
een oogenblik uit het oog te verliezen.
In het algemeen onthouden zij zich van te groote gemeenzaam
heid met het publiek.
Art. 9. Op post staan en patrouille loopen geschiedt steeds
in flinke houding.
De agent van Politie mag zich nimmer van zijn post verwij
deren, tenzij dit noodzakelijk is, of zijn hulp wordt ingeroepen.
Is de post betrokken door 2 man, dan verlaat in bovenbedoeld
geval slechts één hunner de post.
Tezamen dienstdoende treden de politieagenten niet in gesprek,
tenzij dit noodzakelijk is, en houden zich van elkander verwijderd
door ieder aan eene zijde van den weg te loopen.
Van den gedetacheerden post mogen de agenten zitten als zij
rust hebben. Zij regelen hunnen dienst onderling zóó, dat steeds
één hunner waakt.
Zoodra de agent uit zijn wachtlokaal op den openbaren weg
komt moet hij met één oogopslag leeren zien wat er in zijn
omgeving omgaat. Is er niets, wat zijn aandacht trekt, dan vangt
hij zijn ronde aan.
Gedurende zijn ronde geeft hij acht op den goed bruikbaren
staat van wegen, bruggen, enz. en geeft kennis van den toestand
indien die niet behoorlijk is.
Opmerking. De ronde is voor den agent van Politie de
beste oefenschool. Gedurende den tijd, dat hij in de ronde is,
kan hij zich ieder oogenblik in zijn vak bekwamen en daardoor
een sieraad van zijn korps worden, geacht door het publiek en
zijn chefs. Hij heeft daartoe slechts op alles te letten en te waken.
De agent, die lusteloos, droomend, schijnbaar slapend langs den
hem voorgeschreven weg dwaalt, kan onmogelijk een opmerker
zijnhij deugt niet voor zijn betrekking en vërstompt meer en
391