meer, zoodat hij eindelijk onbruikbaar en tot schande voor zijn
korps wordt.
Art. 10. Op straat is het rooken hem verboden van 6uurv. m.
tot 8 uur n. m. en bovendien op die plaatsen waar de Sectie-
Chef of een hooger Politie-ambtenaar het verbiedt.
Bij marcheeren in rij en gelid mag nimmer worden gerookt of
gesproken, tenzij „rust" is gecommandeerd.
Art. 13. Zij beschermen arrestanten tegen mishandeling van het
publiek en mogen hen niet hard bejegenen.
Zij mogen zich niet ophouden bij de arrestantenkamers of
spreken met arrestanten, tenzij zulks is bevolen door den Wacht
commandant Gevangenen zullen zij met zorg begeleiden opdat zij
niet ontvluchten.
Opmerking. Moet een agent van Politie een arrestant in
den trein begeleiden, zoo verlate hij hem nimmer, ook al moet
de arrestant urinoir of W. C. bezoeken, waardoor hij zich moet
afzonderen, hetgeen dikwijls maar een voorwend
sel is om te ontvluchten. Het begeleiden van krankzin
nigen en kinderen beneden de 16 jaar geschiedt steeds in bur-
gerkleeding (Bijblad No 5259).
Een agent van Politie mag alleen in uiterste noodzakelijkheid
van dwangmiddelen tegen krankzinnigen gebruikmaken.
Art. 16. Onbeheerd gevonden voorwerpen alsmede gelden of
goederen op arrestanten bevonden, geven zij terstond aan hun
chefs af.
Opmerking. De gevonden voorwerpen mogen na 3 jaar door
den vinder beschouwd worden als zijn eigendom. (Art. 1977 B. W.)
Art. 17. Zij zorgen dat het openbaar verkeer zoo geregeld mo
gelijk geschiede en vooral, dat er geen opstopping of onnoodige
stilstand plaats vinde. Tijdens het regelen van het verkeer plaatsen
zij zich in het midden van den rijweg, liefst op een kruispunt
van wegen. Zij wijzen het publiek terecht en beschermen hulp
behoevenden en kinderen.
Art. 18. Bij brand zullen zij, zoolang de brandweer nog niet
ter plaatse is, alle mogelijke hulp verleenen tot blussching als
tot redding van menschen en have en tot stuiting van den brand.
Komt de brandweer op de plaats des onheils, dan bepalen zij
zich tot het vrijhouden van den weg en tot het bewaken van
geredde goederen. Zij maken binnen het afgezette terrein 3/4
front naar het publiek en 1/4 front naar den brand.
Art. 19. Zij moeten steeds alle mogelijke hulp verleenen aan
drenkelingen of aan personen, die oogenblikkelijk hulp behoeven.
Indien noodig waarschuwen zij een dokter.
Art. 20. Zij stellen zich zooveel mogelijk op de hoogte van
alles wat betrekking heeft op de plaatselijke gesteldheid van hun
bewakingskring, o. a. van de woonplaatsen van de ambtenaren en
beambten van Politie, brandweer en der geneesheeren, van de
aanwezige hotels, nachtverblijven, verdachte huizen, opiumkitten,
392