6. UIT DE PRAKTIJK.
DE OFFENSIEVE HANDGRANAAT
door
J. P. MOQUETTE,
le luitenant der Inf.
Sinds eenige maanden is de Offensieve Handgranaat in ons
Leger ingevoerd en heeft de troep gedurende dien tijd gelegen
heid gehad, zich met deze handgranaat en haar gebruik vertrouwd
te maken.
Waar deze granaat zoowel in vorm als inwendige inrichting
en behandeling groote verschillen vertoont met hare voorgangers,
de oude „Handgranaten Veld Gec.", meer populair „Ananasjes"
genoemdis het begrijpelijk dat bij de opleiding en oefeningen
der granaatwerpers zich enkele moeilijkheden en vele nieuwe
ervaringen hebben voorgedaan, waarvan de bespreking en ver
gelijking met anderen mij de moeite waard lijken.
Ik heb hier voornamelijk op het oog: de excercitie-handgra-
naatde scherpe granaat laat ik voorloopig buiten beschouwing,
in de eerste plaats omdat, wat hare inrichting betreft, deze gra
naat technisch werkelijk het volmaakte nabij komt, en in de
tweede plaats omdat ik persoonlijk het werpen met de scherpe
granaat nog niet heb meegemaakt en dus geen bevindingen daar
omtrent kan mededeelen.
Op één kleinigheid betreffende deze scherpe granaat wil ik
echter nog wijzen voordat ik hiervan afstap, en wel het volgende:
In de doorsnee-teekening van de Scherpe Handgranaat (Fig. 1
in het V. H. I. 1931) is een kleine fout geslopen, die oorzaak
kan zijn voor eenig hoofdbreken bij het bestudeeren van de
werking. In bedoelde teekening is n. 1. het bovenvlak van het
spanstuk als één geheel geteekend, terwijl daarin in werkelijk
heid een opening moet zijn, ten einde de punt van de naald
doorgang te verleenen voor het treffen van het slaghoedje in de
detonator.
Tot slot kan misschien één der lezers mij inlichten omtrent
het volgende: Met welk doel is de veiligheidspen van de scherpe
granaat uitgevoerd in 2 helften en niet uit één stuk? Dit moet
met een bepaald doel zijn geschied en hoewel ik vermoed, dat
overwegingen van constructieve aard hierbij hebben voorgezeten,
402