n. 1. de moeilijkheid om bij het monteeren den naaldhouder in
den vereischten stand te krijgen, zou ik toch gaarne het antwoord
op deze vraag van deskundige zijde vernemen.
Nu de excercitie-granaat. In de huidige uitvoering bleek al
heel spoedig dat deze oefen-granaat véél meer onderhevig is aan
beschadigingen, zelfs bij nauwgezette naleving der bepalingen
omtrent het werpen daarmee, (op zachten grond, geen steenen in
het oefenterrein e. d.), dan de vroegere Handgranaten Veld Exc
die in haar robuste uitvoering vrijwel immuun bleken tegen be
schadigingen.
Een teer punt bij deze granaat, (ik bedoel de nieuwe), bleek
te zijn- de uitwerpveer en van deze veer weer in het bijzonder:
de overgangen van het spiraalvormige gedeelte in de rechte
gedeelten.
Verscheidene zijn op die plaatsen afgebroken, waardoor enkele
uitwerpveeren tevens zijn zoekgeraakt, omdat zij na het afbreken
op die plaats uit het oogplaatje gleden en op die wijze ergens
neervielen zonder dat dit werd bemerkt.
Hierdoor zijn bij de compagnie waartoe ik behoor in iets
meer dan drie maanden oefentijd thans van de 24 excercitie-
handgranaten er 21 zonder uitwerpveer, d. i. bijna 90 °/0
Een tweede teere plek is het nokje van den oefen-detonator
Uit nokje is blijkbaar te zwak om lang weerstand te kunnen bie
den aan de schokken, die de detonator onvermijdelijk krijgt op
nionient dat de oefen-granaat met de bodem-zijde den grond
reft. Ook al gebeurt dit op zachten grond, dan is het nóg duide-
hjk, dat tengevolge van de traagheid het betrekkelijk zware de
tonator-lichaam (massief messing) een plotselinge, zware druk
uitoefent op dat dunne nokje. Deze krachtproef nu blijkt voor
dit nokje te groot te zijn, want van de 24 oefen-detonatoren bij
de compagnie zijn er thans 12 „nokloos", d. i. dus 50
Zoocils hierboven werd uiteengezet, is het volstrekt niet nood
zakelijk, dat voor het veroorzaken van een breuk van het nokje
de granaat met haar detonator precies terecht moet komen op
s.^,en ander hard voorwerp. Dit zou trouwens achteraf
duidelijk te zien zijn aan de onderzijde van de detonatoren die
dan op deze plaats een druk, buts of kras zouden vertoónen.
Dit laatste nu is bij geen der alhier defect geraakte detonatoren
het geval, hetgeen mij tot de conclusie deed komen, dat inder
daad het nokje niet sterk genoeg is om weerstand te bieden aan
de krachten, die tengevolge van de traagheid en het groote gewicht
van den detonator, op dit nokje worden uitgeoefend tijdens het
neervallen van de granaat op den grond.
Dit veelvuldig breken der nokjes gaf aanleiding tot het maken
van de bepaling bij deze compagnie, om voortaan bij de oefenin
gen met de cxcercitie-handgranaat de detonatoren niet meer te
plaatsen.
403