dient toch op gelet te worden bij gevallen dat men de granaat over korten afstand werpt, b. v. door een raam-opening in een woning (straatgevechten omsingelen en doorzoeken van huizen) of in gedekte onderkomens in loopgraven, enz. Hierbij is proef ondervindelijk gebleken dat op die wijze geworpen granaten, rollende over den grond tegen de wikkel-richting van den band in, zich niet of slechts gedeeltelijk uit den band loswikkelden en dus praktisch niet zouden zijn ontploft. Met de windingsrichting van den band mee-draaiende granaten die op zeer korten afstand op den grond werden geworpen, bleken zóó vlug „gewapend" te worden (na l'/2 a 2 M. rollen) dat bij werp-oefeningen met scherpe granaten dit gevaar m. i. terdege onder de aandacht dient te worden gebracht. De mogelijk heid, hoe zeldzaam ook, is niet uitgesloten, dat een werper na het losrukken van het vastgeplakte einde der veiligheidsband b.v. door stooten, uitglijden of ook door het „verpakken" van de granaat in zijn hand, de granaat laat vallen. Hierbij zal de band l'/2 Meter vanaf de plaats waar de granaat viel, losgewikkeld kunnen zijn en de granaat springt bij het stooten tegen de geringste oneffenheid op den grond, met, hoogstwaarschijnlijk, noodlottige gevolgen voor den werper. Den man moet daarom uitdrukkelijk geleerd worden om vóór het lostrekken van het veiligheidsband-einde de granaat zóódanig in de hand te nemen, dat „verpakken" niet meer noodig is. Verder bleek bij de oefeningen al spoedig, dat het werpen met de nieuwe granaat niet meevielwèl wat betreft de juist- heidseischen, maar de eisch van 40 Meter vèr worp (Inleiding, punt 3) bleek voor ruim 80 °/0 der granaatwerpers le klasse (oude stijlen adspiranten-dito, te zwaar te zijn. Een eigenaardige neiging viel waar te nemen bij de meeste werpers n.l. om bij het wegwerpen de granaat niet vast te houden zooals aangegeven in de afbeeldingen achterin het V. H. I., doch met den wijsvinger gebogen over het bovenvlak (deksel), de top van dien vinger rustende op het deksel, zoo ongeveer op de manier waarop men een steen weg-keilt. Wat het doel daarvan was, werd mij duidelijk toen ik het zelf op die manier probeerde de worplengte neemt hierdoor toe Waar ik, op „model"-wijze de granaat in de hand nemende, nimmer aan den 40 M.-eisch voldoen kon, lukte het mij op de bovenomschreven manier direct al bij den eersten worp ruimschoots. Het is duidelijk dat op het moment dat de granaat de hand verlaat, de wijsvinger als het ware een verlengstuk van den arm vormt, dus den hefboom waarmede de kracht wordt uitgeoefend, aanzienlijk verlengt. Ik heb toen de werpers allen een granaat op „model"-wijze laten werpen en daarna nóg een worp laten doen op de bovenomschreven manier, beide keeren zoo vèr mo gelijk latende gooien. 406

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 60