Bij alle werpers was de worp op de „wijsvinger-manier" ver
der dan op de „model"-wijzede verschillen varriëerden van
1 tot 4 M. op afstanden om en nabij de 40 M.
Op deze wijze geworpen, maken de granaten een buitelende
beweging door de lucht, hetgeen echter geen noemenswaardigen
invloed bleek te hebben op het afwikkelen van de veiligheids
band, terwijl de werpers unaniem verklaarden, op deze manier
„prettiger" te gooien en meer trefkans te hebben op doelen, dan
op de „model"-manier. Dit laatste bleek proefondervindelijk juist
te zijn en het is ook verklaarbaar; een Inlander gooit over het
algemeen zeer handig met steenen, daarbij een trefzekerheid aan
den dag leggende, die eenvoudig verbluffend is. Doch nooit
houdt hij daarbij het projectiel in de volle hand, altijd met den
wijsvinger er om heen gebogen, zooals boven door mij omschre
ven werd.
Mijns inziens is er niets tegen, den man het werpen op deze,
voor hem „passender", wijze toe te staan, mits daarbij in het oog
worde gehouden, dat hij dan ook van begin af aan, dus vóór
het verrichten van de handgrepen bedoeld in Hoofdstuk 11, pun
ten 18, 19 en 21, de granaat op de door hem verkozen wijze in de
hand neemt, zoodat geen „verpakken" of verandering in het vast
houden meer plaats heeft vóór het werpen. Ovèrigens geeft deze
wijze van vasthouden ook geen belemmeringen voor het juist uit
voeren der handgrepen als bedoeld in bovengenoemd hoofdstuk.
Tot slot nog een enkele opmerking over het opruimen van
met-gesprongen scherpe handgranaten, als bedoeld in punt 36.
Wat is er tegen om in zoo'n geval met een karabijn op 20 a
30 M. afstand liggend opgelegd het ding onder vuur te nemen,
richtende op het midden der granaat? Baat het niet, het schaadt
dunkt mij evenmin, want al zou de granaat na een paar schoten
nóg niet uit haar vel zijn gesprongen, gevaarlijker is zij er óók
niet op geworden.
Naschrift van de redactie.
Naar aanleiding van het vorenstaande artikel werden door de
redactie ter bevoegder plaatse inlichtingen ingewonnen, waaruit
het volgende moge worden aangeteekend.
Inderdaad werd de opening in het bovenvlak van het spanstuk
in de figuur 1 abusievelijk niet geteekend aangezien de opening
echter wel voorkomt in de daarnaast geplaatste detailteekeningen
van de ontstekingsinrichting, werd afgezien van eene wijziging.
De veiligheidspen was aanvankelijk uit één stuk ver
vaardigd teneinde echter de scherfwerking van de granaat praktisch
tot nul te reduceeren, werd besloten de pen een zoodanige construc-
407