538 Tarnung der Artillerie-Stelluiigen. Arbeitsgeschützé- Wechselstellungen. In Wehr und Waffen No. 3 geeft Oberl. Guth een interessante bijdrage over dit onderwerp. Schrijver begint er op te wijzen dat de, in den aanvang van den wereld oorlog veel toegepaste, ongedekte opstellingen tot ongekend groote verliezen leidden, zoodat men spoedig oveiging tot het innemen van zoo veel mogelijk gedekte stellingen, waarbij men al spoedig rekening had te houden met waar neming uit de lucht. De vraag, op welke wijze maskeering moet worden aangebracht, hangt geheel af van de gesteldheid van het terrein. De grondgedachte hierbij moet zijn: „Die Natur nicht sinnlos verandern".Schrijver beveelt voort het gebruik van het camouflage-net aan, dat echter slechts mag worden toegepast in algeheele overeenstemming met het terrein, onder vermijding van slagscha duwen en regelmatige vormen. Zeer belangrijk is, naast de maskeering van de vuurstelling, het verbergen van de toegangswegen. Schijnstellingen beoogen het misleiden van de vijand, verkenningsorganen betreffende de werkelijke stelling. Zij moeten zeer oordeelkundig worden aangelegd, in den vorm van werkelijke batterijen, mogen niet te veel opval len doch ook niet tot „daliegen". Behalve de luchtwaarneming moet ook de geluid- en lichtmeetdienst op een dwaalspoor worden gebracht. Een verdedigingsmiddel in den vorm van een soort „Tarnung" hiertegen bestaat niet. Het beste verdedigingsmiddel tegen de geluidwaarneming bestaat in het gelijktijdig schieten van een zoo groot mogelijk aantal vuurmonden. Tegen den lichtmeetdienst vormt de inneveling het beste verdediginsmiddel. Ten gevolge van het gemis aan afdoende „Tarnmittels" ging men over de toepassing van „Arbeitsgeschütze" en „Wandergeschütze". Een „Arbeitsgeschütz" werd 400 800 m. terzijde van een batterij opgesteld, telefonisch daarmede en met den waarnemingspost verbonden, en rijkelijk van munitie voorzien. De taak bestond in het vervullen van die schiet- opdrachten, welke geen concentratie van het vuur van de batterijen vereischten. zooals b. v. het afgeven van vele storende vuren en het bestrijden van weerstands kernen met het enkele schot. Een nadeel is uiteraard de meer ingewikkelde vuurleiding bij schieten met de geheele batterij. Een overeenkomstige taak had het „Wandergeschiitz", dat beweeglijker was, en uit een bepaalde stelling slechts een of twee opdrachten vervulde en dan werd verplaatst. Schrijver beveelt het gebruik van beide vorengenoemde, uit den stellingoorlog dateerende begrippen ook voor den bewegingsoorlog aan met name voor de verdediging en zulks te gereeder, naarmate de eigen artillerie zwakker is dan die van den vijand. Ten aanzien van de verouderde opvatting van „ausharren in der Stellung" wijst schrijver er op, dat thans de meening wordt gehuldigd, dat zoo mogelijk een onder vuur genomen stelling wordt verlaten. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een wisselstelling, een reserve vuurstel ling dus, welke aan dezelfde eischen moet voldoen als de oorspronkelijke stelling en geheel voor gebruik gereed behoort te zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 110