Inkomende bevelen komen bij O.V.I. binnen, voorzien
van de 2, voor uitgaande bevelen genoemde, nummers. Het bevel
wordt bij het kantoor O. V. I. geagendeerd in het „Algemeen Register
van Inkomende Stukken", dat een permanent doorloopende numme
ring volgt van alle inkomende stukken, waarna het inkomende nummer
met rooden inkt op het bevel wordt gesteld, en dit daarna door
gezonden naar het Kantoor, dat het bevel moet behandelen.
Hier wordt het stuk voorzien van het dagelijks doorloopend
nummer uit het „Register van inkomende bevelen" en daarna ver
der in behandeling genomen.
Bij staven van regimenten en lagere eenheden zal slechts het
dagelijks doorloopend nummer op de bevelen worden gesteld
zoowel bij uitgaan als bij binnenkomen (alzoo geen O. V. I -nummer).
Het aangeven van de plaats van uitgifte is van geen bijzon
der belang voor de ondercommandanten in verband met het tijdstip
van uitgifte kan het dienen ter vluchtige controle op de werking
van den verbindingsdienst.
Onder bepaalde omstandigheden (zooals het uitgeven van rege
lingen van langen duur en in nauw contact met den vijand) kan het
vermelden van de plaats van uitgifte met het oog op de geheimhou
ding van de plaatsen van stafkwartieren en commandoposten een
nadeel geven.
Dergelijke omstandigheden doen zich echter in den regel alleen
voor in den stellingoorlog (zie overigens V. Geheimhouding).
Wil het vermelden van den tijd in het hoofd eenig nut hebben,
dan dient dit op het oogenblik van verzending (beëindiging der
„herhaling van het gedicteerde bevel) te geschieden.
Links onder aan de eerste bladzijde van een bevel wordt ver
meld aan wie het bevel moet worden verzonden, de bevolen wijze
van verzending en z. n. de plaats van bestemming (adres) van elk
der geadresseerden. In deze a d r e s 1 ij s t worden derhalve alle com
mandanten voor wie het bevel bestemd is, bepaaldelijk genoemd.
Een algemeene aanteekening in de adreslijst als: „aan de hoofd-
onderdeelen" is niet toelaatbaar.
Het kan somtijds noodzakelijk of gewenscht zijn dat een bevel
behalve aan de ondercommandanten, die rechtstreeksche bemoeie
nis hebben met de uitvoering daarvan, eveneens ter kennis wordt
gebracht van andere personen of troependeelen. Deze ontvangen
dan een afschrift van het bevel, waarop eventueel het voor hen
belangrijkste kan worden aangestreept.
Het maken van uittreksels uit bevelen verdient in het algemeen
geen aanbeveling. Daarvoor zou de minute opnieuw ontworpen
moeten worden en daarna een afzonderlijke vermenigvuldiging,
meestal in weinig exemplaren, moeten plaats hebben. Dit zou
aanleiding geven tot onnoodige tijdverspilling. Doelmatiger is het
daarom, indien noodig meer exemplaren van het geheele bevel te
459