In dat groote militaire gezin, compagnie genoemd, is nu feitelijk niets wat niet de volle aandacht van den c. ct. moet hebben, in alinea 2 van het zooeven aangehaalde artikel, lezen we „overeenkomstig de bestaande wetten, reglementen en voorschriften, „commandeert, oefent en beheert hij zijn compagnie als tactische „en administratieve eenheid"" In de Cies. Instructie vinden we „De commandant eener compagnie is tevens hare administrateur, „en zorgt als zoodanig, dat de tot zijn compagnie behoorende „militairen overeenkomstig de daarvoor gegeven of nader te geven „bepalingen, worden betaald, gewapend en gekleed." In het voorschrift menages „De menage wordt door den c. ct. beheerd" Alvorens nu straks verder in te gaan op de verschillende in de onderscheidene voorschriften aangehaalde onderdeelen van zijn taak, blijkt al uit de hierboven aangehaalde artikelen, dat de c. ct. aan het hoofd staat van een samenstellend deel van het leger, waarvoor hij in alle opzichten verantwoordelijk is. Wat is een leger? Het machtsmiddel bij uitnemendheid in de hand van den staat om te worden ingezet en gebruikt waar en wanneer de regeering zulks noodig oordeelt. In één woord om de bestaanszekerheid van den staat te waar borgen. Het is een machtsmiddel waarop ten alle tijde staat moet kunnen worden gemaakt. De compagnie nu, is een samenstellend deel van dat Leger. Het is met eskadron en batterij het eenige legeronderdeel op Java, dat tactisch en administratief een eenheid vormt. De taak van de commandanten der hoogere onderdeelen, van de Batajons- en Regiments-commandanten, omvat slechts een ge deelte van de taak welke den compagnies comdt. ten deel valt alleen een gradueel verschil bestaat. Een nauwkeurige nalezing van de betrekkelijke artikelen in I. D. I. doet een en ander dadelijk in het oog springen. Zijn de 3 compagnieën van een korps goed dan is de taak van de hoogere commandanten betrekkelijk licht te noemen, en zijn alle compagnieën van ons leger goed, dan is van dat leger alles te ma ken. Zijn de compagnieën echter niet goed, dan is het leger ook niet goed. Voorts kan ook worden gezegd, dat ongeacht de leiding van de sectie- en de brigadecommandanten, een sectie of brigade niet goed kan zijn als de c. ct. zijn taak niet in alle deelen naar behooren vervult omdat de onderctn. gebeurlijke tekortkomingen van den c. ct. niet geheel kunnen goed maken. Hun taak is n. 1. veel minder breed, minder in omvang. Denken we slechts aan den invloed op het moreel van den man, uitgaande van de licha melijke, materieele en geestelijke verzorging, welke voornamelijk in handen van den c. ct. berust en ook alleen kan berusten. 469

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 39