„puissent étre ses qualités d'intelligence ou ses facultés de com-
„préhension, il ne fera jamais qu'un mauvais officier supérieur
„ou un officier d'état-major incomplet".
Formuleering van de taak.
Ik kom nu tot de nadere formuleering van de taak. In I. D. I.
staat de taak van den c. ct. omschreven voorts vinden we ver
schillende verplichtingen, die tot de goede uitvoering van zijn taak
behooren, in enkele andere reglementen en voorschriften.
Zonder nogmaals de voornaamste dezer bepalingen hier op te
sommen, zou ik voor de behandeling van mijn onderwerp, deze
materie als volgt willen formuleeren
Je. Het geschikt maken van de compagnie voor haar taak in het
leger. Dit omvat
a. opleiding en oefening van den enkelen man, alsook in
brigade- en sectieverband
b. officieren en kader opleiden tot veiantwoordelijke aan
voerders en instructeurs
c. de compagnie oefenen tot het leggen van verband tusschen
de onderdeelen en het tactisch vormen van de onder
aanvoerders.
2e. handhaving der krijgstucht
3e. de verpleging
4e. het administratief- en materieel beheer der compagnie
5e. vorming en opleiding der officieren in algemeenen zin.
Bij de achtereenvolgende behandeling dezer punten, waarbij U
dan zal blijken dat vele daarvan over elkaar grijpen en ook moe
ten grijpen, zal het gestelde in de verschillende reglementen en
voorschriften dan vanzelf ter sprake komen.
1. Het geschikt maken van de compagnie voor
baar taak.
aopleiding en oefening van den enkelen man, als ook in
brigade- en sectie-verband.
Allereerst dan punt 1 het geschikt maken van de cie. voor haar
taak. In het kort zouden we dit kunnen aangeven als „de oefe
ning". De c. ct. is verantwoordelijk dat zijn onderdeel geoefend
is, en klaar om haar taak te vervullen; nml om straks al dan niet
met andere onderdeelen vereenigd tot een grooter geheel, ingezet
te worden om den staat te beschermen en zijn rechten te doen
eerbiedigen.
A.V.O. (2) 1 beschrijft als doel van alle oefeningen
„De onderscheidene wapens en diensten voor hun oorlogstaak
„zoowel in den strijd tegen vreemd geweld als tot handhaving van
„gezag, orde en rust geschikt te maken" terwijl V. 0.1. met andere
^woorden als volgt zegt
471