ben; en bij zich zelf zeggen: „Verdomme, dat zal niet meer ge beuren". Ten slotte moet hij er meer tegenop zien nogmaals voor een dergelijk feit bij U gebracht te worden, niet omdat hij dan mis schien 4 dagen provoost zal krijgen, doch het idee moet hem afschrikken, dat hij weer voor plichtsverzuim voor U moet terecht staan. Hoe dit alles dient te geschieden, op welke manier precies, is moeilijk met eenige woorden aan te geven. Een en ander berust op zooveel, o. a. op den band tusschen c. ct. en den troep, wijders op het ontzag, het veitrouwen, de genegenheid en de achting, welke den chef wordt toegedragen, en voor de tot stand koming waarvan hij heeft zorg te dragen, mijne heeren. Ik geef U oogenblikkelijk toe, dat de straf zeer dikwijls nood zakelijk is, en dat U niet alles door persoonlijkheid kunt bereiken, ja, dan is ons tuchtmiddel daar. Door de straffen dwingen we hem tot gehoorzaamheid en plichtsvervulling; maar vergeet nooit; het is een hulpmiddel. Dikwijls is de straf ook noodig, om een indi vidu te laten voelen dat ge werkelijk meent wat ge zegt. Het compagnies-rapport is ook in den regel het uur waarop verhoudingen tusschen officieren, kader en troep, en tusschen het kader en de manschappen onderling tot uiting komen. Een enkel klein oveitredingsgeval, hoe dat geval wordt voorge bracht, geeft dikwijls een kijk hoe het kader, vooral het jongere deel daarvan, zijn taak opvat. En hier mijne heeren heeft de c. ct. terdege toe te zien. Ik heb wel eens op het rapport hooren zeggen „Ik geloof dat sergeant of korporaal die of die mij niet erg mag". Zoo'n gezegde is misschien dikwijls overdreven, maar als regel schuilt er wel een grond van waarheid in. Een en ander dient met het betrokken kaderlid besproken te worden. Deze gelegenheid moet weer worden aangegrepen het betrokken kaderlid te wijzen, op zijn positie, hoe hij tegenover den troep behoort te staan. Steeds zuiver onpartijdig en rechtvaardig. Natuurlijk als hij nog jong is. zal hij in de uitoefening van zijn gezag fouten maken, maar leidt hem, leidt hem steeds weerook hij moet na zoo'n onderhoud met U weggaan met het idee, „ja dat was verkeerd". Maar eisch van hem dat hij zich inspant, dat hij z.s.m. even- tueele tekortkomingen verbetert. Ook komt het nog al eens voor, dat een overtreding voorkomen zou zijn, als een officier, onderofficier of korporaal anders had gehandeld, zijn orders op een andere, juistere manier had gege ven, kortom andere maatregelen had genomen. Vooropgesteld natuurlijk, dat orders gehoorzaamd en opgevolgd dienen te worden, ook al zijn ze minder tactvol gegeven dient de c. ct. het achteloos en ontactvol geven van orders tegen te gaan. Op het cies. rapport komen deze zaken dikwijls aan het licht, en officieren en kader dienen dan op een en ander gewezen te worden. De zinsnede in I. D. I. 484

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 54