voor stuk zelf te controleeren. Hij verdeelt daartoe dien arbeid, en het geldt hier dus een kwestie van organisatie. Een vereischte is evenwel, dat hij op de hoogte is van de verschillende admi nistratieve bepalingen en weet hoe die moeten worden uitgevoerd en al verricht hij de meeste werkzaamheden niet zelf, hij er vol komen „in zit" en in geenen deele een vreemde is op dat gebied. De werkzaamheden aan de cies. adm. verbonden zijn nogal omvangrijk, doch eenvoudig. Zorg dat de administrateur zijn werk punctueel en accuraat doet, en richt uw eigen werkzaamheden zoo in, dat ge alleen datgene doet, op administratief gebied, wat ge beslist niet aan een ander kunt overlaten. In het beheer der compagnie als administratieve eenheid laat de c. ct. zich bijstaan door zijn luitenants die hij ieder een taak opdraagt en tegenover hem aansprakelijk zijn. Hier houde de c. ct. vooral de hand aan. Het betreft hier niet alleen een ver deeling van de werkzaamheden en de contróle, doch ook de opleiding van de jonge luitenants. Na eenigen tijd, ik zou zeggen een klein half jaar bij de com pagnie te zijn, late de c. ct. zelf zijn luitenants, een week het D, R, bijhouden, zoomede een aantooning maken en een uitbe- talingsboek uittrekken. Hierbij zijn zooveel administratieve bepalingen, uit Cies. Instr. Tarieven enz. betrokken, dat hij op deze wijze spoedig een in zicht krijgt in, en overzicht over de cies. administratie. Natuurlijk moet de luitenant altijd met vragen bij zijn c. ct. terecht kunnen terwijl de c. ct. hem zelf dikwijls over het hoe en waarom van alles vraagt, om na te gaan, of de luitenant de verschillende bepalingen en voorschriften bij zijn werk er op heeft nageslagen. Ten slotte moeten de officieren indien het noodzakelijk is, zelf het werk van den administrateur kunnen verrichten, een dergelijke kennis vermeerdert het zelfvertrouwen en vergemakkelijkt de con- tröle. Over het materieel beheer der compagnie, behoef ik verder niet veel te zeggen. De c. ct. zorgt dat alles in goeden staat is en blijft, en heeft daartoe de beschikking over een fourier. Voor contrble op de werkzaamheden van den fourier dient ook weer de luitenant te worden opgeleidden het toezicht op wa pening en kazerneering verdeelt hij wederom over officieren en instructeur, die tegenover hem, den c. ct., aansprakelijk zijn. Buiten het dagelijksch toezicht is een speciale maandelijksche opname en inspectie van wapening en kazerneering noodzakelijk. 5e Vorming en opleiding der officieren in a 1- gemeenen zin. In het begin van mijn voordracht heb ik de opleiding van de jonge officieren behandeld. Uit hetgeen ik daarover zeide moge gebleken zijn dat ik mij voorstel dat er een levendig contact tus- 489

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 59