fen afhankelijk van de bodemgesteldheid in oplossing gebracht
maar het wordt aan den anderen kant armer aan organische stof
fen, waarmede gepaard gaat het armer worden aan bacteriën.
De ondervinding leert, dat de in het grondwater opgeloste an
organische stoffen meer hinderlijk (groote hardheid, onaangename
smaak) zijn dan schadelijk. Water van op groote diepte is vrijwel-
bacterievrij.
Proeven hebben aangetoond, dat bacteriën slechts enkele me
ters in den grond dringen en wel om de volgende redenen
le. de poriën worden kleiner, waardoor ook de organische stof
fen niet zoo diep in de aardlaag doordringen en er dus bovendien
gebrek aan voedsel voor de bacteriën ontstaat,
2e. de temperatuur in diepere lagen te laag is,
3e. er onvoldoende zuurstof voorhanden is.
Het grondwater, dat meestal door middel van putten in het be
reik van den mensch komt, wordt echter door die putten zelf vaak
verontreinigd. Er kan vuil inwaaien, afvalwater kan er in sijpelen
als de put onvoldoende gecementeerd is. Putwater staat altijd in
onmiddellijke verbinding met de omliggende aardoppervlakte. Water
uit diepere lagen (diepte-water) komt met artesische of nortonput-
ten naar boven.
Ligt de ondoordringbare (impermeable) laag niet horizontaal dan
stroomt het water over deze laag heen naar lager gelegen punten
en kan daat als bronwater te voorschijn treden. De onreinheden,
die het bevat, kunnen dezelfde zijn als die van putwater, maar
meestal is het zuiverder, omdat het behalve door de bovenste, zeer
onzuivere lagen, ook nog door lagere, veelal zuivere lagen, is ge
trokken en daar een groot deel van de opgenomen organische
stoffen weder heeft achtergelaten.
Sommige bronwateren zijn rijk aan bepaalde stoffen en dragen
dan den naam van mineraalwateren, die voor medicinale
doeleinden gebruikt worden. Men onderscheidt de zure wateren,
die koolzuur, de staalwateren, die ijzerverbindingen, de zviavel-
wateren, die zwavelwaterstof en de bitterwateren, die magnesium
verbindingen bevatten. (Bijv. Fachinger-, Seltzer-Emserwater) In
oorlogstijd kunnen de verschillende wateren nog verontreinigd
wordendoor chemische s t r ij d s t o f f e n. Water, dat met
gas in aanraking is geweest, mag niet als drinkwater gebruikt
worden (H. T. M. G. punt 103 sub 4e).
Zoowel het menschelijk als het dierlijk lichaam bevat ruim 25
pCt. van het gewicht aan water, dat voortdurend door de adem
haling en de afscheiding van zweet en urine wordt verbruikt en
weer aangevuld moet worden, hetgeen ten deele geschiedt door
het in het voedsel voorkomend vocht, doch grootendeels door
het tot zich nemen van vloeistof.
498
HYGIËNISCHE BETEEKENIS EN BEOORDEELING VAN HET WATER.