Waar het water als drinkwater en met de spijs direct in het rnenschelijk lichaam opgenomen wordt zijn tal van maag- en darm ziekten (cholera, typhus, dysenterie) een gevolg van den slechten toestand van het drinkwater. De hoeveelheid water benoodigd voor huishoudelijke doeleinden per persoon en per maal wordt voor Europeanen geschat op 150 liter en voor de overige land aarden op 100 liter. In troepenkampementen is te rekenen op een dagelijksch wa terverbruik per militair van150 liter vrouw 100 liter kind 50 liter paard 200 liter voertuig 150 liter in oorlogstijd zullen door het treffen van maatregelen spillage en verliezen tot een minimum te beperken zijn. De drang der omstandigheden werken er reeds toe mede, dat een ieder er van doordrongen is, dat verliezen door morsen en lekkages van kranen, pijpleidingen en reservoirs voorkomen moeten worden. Drinkwater moet zijn helder, reukloos, smakeloos en vrij van schadelijke stoffen en bacteriën. Het mag geen ammoniak, nitrieten en nitraten bevatten, niet te veel organische stoffen, chloriden en phosphaten. De hardheid mag niet al te groot zijn en er mogen niet te veel ijzerverbindingen in voorkomen. Is het water niet helder dan kan dit veroorzaakt worden door daarin zwevende deeltjes van minerale stoffen (zooals kwarts, kalk of kleideeltjes), of door plantaardige en dierlijke overblijfselen dan wel door levende planten of dierlijke organismen. Tot de zwe vende bestanddeelen rekent men ook het plankton. Organische stoffen van plantaardigen oorsprong zijn minder gevaarlijk dan die van dierlijken oorsprong, die veelal afkomstig zijn van menschelijke en dierlijke excrementen. Water, dat veel opgeloste humusstoffen bevat, is geel tot geel achtig bruin gekleurd. In sommige rivieren (bijv. de Siak-rivier) vertoont die kleur zich vrij sterk. Stinkend water is voor de consumptie steeds te verwerpen. De smaak van het water moet enkel verfrisschen en prikkelend zijn, als gevolg van het daarin opgelost koolzuur. Door opgeloste zouten en organische stoffen wordt de smaak onaangenaam beïnvloed. De aanwezigheid van ammoniumverbindingen in water is uit een hygiënisch oogpunt bedenkelijk, indien deze door rotting van stikstofhoudende organische stoffen (eiwitrotting) dan wel door stofwisseling van micro-organismen zijn ontstaan. De aanwezig heid van ammoniak maakt het verdacht in aanraking geweest fe zijn met menschelijke en dierlijke afvalstoffen. Nitrieten wijzen daar eveneens op, terwijl de nitraten, als eindproducten van de oxy- datie van ammoniak en nitrieten op oude bodemverontreiniging 499

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 69