wijzen en alleen toe te laten zijn, indien ammoniak en nitrieten niet aan te toonen zijn. Daar de organische stoffen als voedsel dienen voor bacteriën mag aangenomen worden, dat de levensvoorwaarden voor de bac teriën des te gunstiger zijn naar mate er meer organische stoffen in het water zijn. Veel organische stof geeft kans op een groot aantal bacteriën. Te veel chloriden en phosphaten wijzen op verontreinigingen door menschelijke producten, keuken- of industrieafval. Voor huishoudelijk gebruik en voor drinkwater mag het water niet al te hard zijn. Water dat *te veel kalk- en magnesiumzouten bevat, schuimt slecht met zeep, heeft een harden smaak en lescht den dorst slecht. De hardheid is niet zoozeer van invloed op de gezondheid dan wel op het gebruik voor industrie en huishouding. Men onderscheidt tijdelijke en blijvende hardheid. De tijdelijke wordt veroorzaakt door carbonaten, vooral bicarbonaten, die door het koolzuur in het water in oplossing worden gehouden. Komt dit water aan de oppervlakte dan verliest het koolzuur en slaat de kalk als carbonaat neer en vormt een wit poeder, dat tot groote stukken samenbakt op den bodem van de reservoirs. Wordt water gekookt dan ontwijkt het koolzuur en wordt een grauw samen- bakkend neerslag gevormd, dat als steen zich afzet (ketelsteen). Hard water is minder geschikt voor de bereiding van sommige spijzen, zooals peulvruchten, wat men tracht te verhelpen door toevoeging van dubbelkoolzure soda. Ijzerverbindingen beïnvloeden reuk en smaak van het water en veroorzaken roestvlekken in het waschgoed. Aan de lucht wordt ijzerhoudend water bruin en troebel en zet op voorwerpen een bruin bezinksel af. Te veel koolzuur in het water (agressief water) is een nadeel voor de buisleidingen en mortelmaterialen (reser- voirwanden). Voor de drinkwatervoorziening moet water zoowel scheikundig als bacteriologisch onderzocht worden. Dit laatste is niet altijd mogelijk, vooral niet als het van elders ter onderzoek naar het laboratorium opgezonden wordt. Wordt het opgezonden water scheikundig goed bevonden, dan wordt er toch steeds uitdrukkelijk op gewezen, dat het dan bacteriologisch nog niet goed behoeft te zijn en wordt geadviseerd het water vóór het gebruik te koken. Bij groote permanente drinkwaterinstallaties wordt het water geregeld onderzocht. Voor de drinkwatervoorziening te velde behoeft men niet op alles te onderzoeken. Te velde kan men aan het drinkwater niet die hooge eischen stellen, welke men in vredestijd stellen moet. Zoo spelen hardheid, hoewel lastig, en ijzerverbindingen geen rol, terwijl opgeloste gassen, de hoeveelheid vaste bestanddeelen (droogrest), kleur, reuk, smaak, helderheid eveneens van minder belang zijn. 500

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 70