Een nadeel is, dat het zoutgehalte veelal er door verhoogd wordt. De chemische klaringsmethoden zijn in wezen niets anders dan verbeterde bezinkingsmethoden. Men Iaat nl. door toevoeging van bepaalde stoffen een neerslag ontstaan, waardoor de zwevende stoffen meegesleurd worden, en waarbij de bacteriën mee bezinken. Daar bij deze methoden in hoofdzaak alleen de onopgeloste bestanddeelen uit de vloeistof worden ver wijderd en de opgeloste in de vloeistof blijven, volgt hieruit, dat de reiniging op deze wijze nooit volkomen kan zijn. Bovendien wordt bij deze methode zeer veel slib gevormd, wat bij water- installaties hinderlijk is. Voordeelen zijn, dat de installatie eenvoudig, dus niet duur is, en weinig ruimte inneemt. Voor de klaring gebruikt men aluminiumsulfaat (aluin) en kalk melk. Een uitgebreide literatuur is in de laatste jaren hierover ver schenen. De methode welke over de geheele wereld de meest alge- meene toepassing vond is de coagulatie met behulp van aluin. Daarnaast is ook de coagulatie met ferrosulfaat en een base of met kalkmelk in gebruik. Voor het Tjiliwongwater te Mr. Cornelis werd gedurende een proeftijd van één jaar in 1923-1924 vastgesteld, dat met een dosis aluminiumsulfaat van ten hoogste 15 mgr. per liter altijd volstaan kon worden. Het schijnt echter, dat voor elk bijzonder coagu- latieproces een bepaalde minimum-dosis aluminiumsulfaat noodig is. Zoo bleek, dat voor het veenwater van Bagan Api Api 25 mgr. aluminiumsulfaat minimaal vereischt werd. Controle van de pH (waterstofionenconcentratie) van het water is hierbij noodzakelijk. Voor de kalkmelkmethode moet men goede ongebluschte kalk met water blusschen en tot een brij aanroeren. Het steriliseerend vermogen van kalk is sedert lang bekend en heeft dan ook voor de ontsmetting in talrijke gevallen toepassing gevonden. In Enge land was Houston, directeur van de Londensche waterleiding, de voorvechter van het gebruik van kalk ter sterilisatie van drinkwater. Door Smit werd het steriliseerend en klarend vermogen van kalk ten opzichte van kaliwater nagegaan. Het zoo onoogelijk uitziende, bruintroebeie kaliwater is veel minder verontreinigd dan men opper vlakkig zou verwachten. De hoeveelheid opgeloste stoffen is gering, het ammoniakgehalte meestal zeer klein, evenals dat der sulfaten, chloriden en kalk. Dit laatste houdt verband met de troebelheid. Deze wordt zoo als reeds gezegd veroorzaakt door (kolloidale) kleideeltjes, welke bij een eenigszins beteekenend kalkgehalte zouden uitvlokken. Van daar ook, dat toevoeging van kalkmelk deze troebeling opheft. Daartoe was voor het Tjiliwongwater ongeveer 100 mgr. CaO per liter noodig. Na 24 uur bleek het bacteriegehalte van het bezonken water tot een redelijk aantal teruggedrongen te zijn. Mengt men kaliwater met 100, 150 of 200 mgr. CaO per liter (als kalkmelk toegevoegd) en wordt onmiddellijk daarop gefiltreerd 503

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 73