Het chloor, dat op zichzelf, ook in groote verdunning, een< onaangenamen reuk en smaak heeft, verleent deze eigenschappen spoedig aan het gechloreerde water. Het hangt van de chloordosis en de samenstelling van het behandeld water af, hoe die reuk en smaak zich voordoen. Wanneer nu de werking van het chloor zoodanig was, dat het in de eerste plaats bactericide werkte en pas de overmaat chloor, die daarna overbleef aanleiding tot reuk en smaak gaf zou men, om deze bezwaren te ontgaan, dus niets anders te doen hebben, dan de juist benoodigde hoeveelheid te bepalen en er voor te waken daar niet boven te gaan. Dit is echter niet het geval, reuk en smaak kunnen soms reeds optreden ten gevolge van een dosis chloor, die nog lang niet vol doende is om alle aanwezige bacteriën te dooden. De reuk en smaak door chloor veroorzaakt kunnen van verschil lenden aard zijn. In de eerste plaats de chloorsmaak, die waarge nomen wordt als men aan gedestilleerd water chloor toevoegt. Bij een gehalte van circa 0.3 mgr. vrij chloor per liter wordt deze smaak merkbaar en ook de reuk is dan waar te nemen. In de tweede plaats kan door het chloor een reuk en smaak ontstaan ten gevolge van de inwerking van chloor op de orga nische stoffen, die in het water voorkomen. Deze kunnen alweer van verschillenden aard zijn. Eiwitten en de afbraakproducten daarvan, aminozuren en aminen, olieachtige lichamen, cellulose,-afbraakproducten en andere pro ducten der humusvorming, industrie-afvalstoffen, kunnen bij de chloorsterilisatie reuk en smaak veroorzaken. Uit onderzoekingen is gebleken, dat algen en diatomeeën aan het water, waarin ze voorkomen, allerlei soorten van reuk en smaak geven. Enkele hebben deze eigenschappen reeds bij het leven, andere bij het afsterven en ieder organisme veroorzaakt daarbij een eigen bepaalden reuk en smaak. Zoo geven de Tabel- laria een geraniumreuk, de blauwe alg Anabena een reuk naar vet en modder, de diatomee Melosira een traanreuk en de Aste- rionella een vischreuk. Dan is er nog een lichaam waarmee speciaal de Indische rivier wateren, die veel slib meevoeren, voorzien zijn, nl. de stof die den zoogenaamden grondreuk draagt. Het is een vluchtige verbin ding van onbekende samenstelling, die in uiterst geringe hoeveel heden nog door reuk en smaak te constateeren is. Van de bovengenoemde organische stoffen hebben vele de eigenschap in verbinding met chloor zulk een buitengewoon on aangenamen reuk en smaak te geven, dat het water er geheel ongenietbaar door wordt. Smaak en reuk hangen af van de chloor dosis. De hoeveelheid toegevoegd chloor staat daarbij niet in rechte verhouding tot de intensiteit van reuk en smaak. Bij hooge 512 REUK EN SMAAK VAN DOOR CHLOOR GESTERILISEERD DRINKWATER..

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 82