4. DE SLAGAANVAL.
door
E. J. ROELOFS.
lste Luitenant-Vliegenier.
Aangezien het bij manoeuvres en oefeningen verschillende malen
is gebleken, dat de troep in het algemeen nog geen juist inzicht
heeft in het doel, wezen en nuttig effect van een door vlieg
tuigen uitgevoerden aanval op grondtroepen, de z.g. „slagaanval",
lijkt het niet ondienstig om hier in 't kort een en ander te be
spreken en zoo noodig te verklaren.
De slagvliegdienst vormt een onderdeel van den gevechtsvlieg-
dienst en stelt zich speciaal ten doelhet aanvallen op levende,
ongedekte doelen, voertuigencolonnes enz., terwijl ook een slag-
aanval op maritieme doelen (sloepen en landende troepen) mo
gelijk is. Op dit laatste zal echter, als zijnde van minder belang
voor het landleger, niet nader worden ingegaan.
Voor het welslagen is het noodig, dat bij de uitvoering van een
slagaanval wordt voldaan aan de volgende voorwaarden
1. Moet zoo mogelijk verrassend geschieden.
2. Heeft steeds plaats op lage hoogte (10 tot 50 in.).
Een laag naderend vliegtuig vindt gezichtsdekking achter mo
gelijke terreinvoorwerpen (kampongs, heuvels enz.) terwijl het
geluid der motoren door deze terreinvoorwerpen belangrijk wordt
geabsorbeerd. In verband hiermede en gezien de groote snelheid
der aanvallende vliegtuigen (200 K. M./uur 55 m/sec) is ver
rassing zeer wel mogelijk. Echter is het voldoende, wanneer het
tijdsverloop tusschen het ontdekken van de nadering der vlieg
tuigen en het moment, dat de aanval plaats heeft, zoo klein is,
dat het aangevallen doel geen tijd heeft dekking te zoeken.
De geringe aanvalshoogte levert nog een ander voordeel op
voor de aanvallende vliegtuigen. Zij vinden hierin namelijk hunne
beveiliging.
Zij zijn volkomen veilig voor eventueel aanwezig afweergeschut
en luchtdoelmitrailleurs, terwijl infanteriemitrailleurs en handvuur
wapenen maar een povere kans zullen hebben. Verder hebben zij
weinig te duchten van vijandelijke jager- (lucht-) aanvallen.
525