■werkelijk in den oorlog betrokken was geworden. In sommige streken van ons land (Drente, Friesland, Noord-Holland) is het met de drinkwatervoorziening nog treurig gesteld. Bij langdurige droogte raken de putten en regenbakken spoedig leeg en komt er gebrek aan drinkwater bij de troepen, met als gevolg, dat de dorstige man zijn dorst lescht met water uit beekjes, slooten en tochten, zijn eetketel daarin spoelt en groote kans loopt zich te infecteeren. De drinkwatervoorziening had dan ook de volle aandacht van het legerbestuur; de geneeskundige dienst zorgde voor het gere geld onderzoek van het water in de kampementen, terwijl indien geen goed drinkwater ter plaatse verkrijgbaar was, dit van elders aangevoerd of door het slaan van pompen aan den bodem ont trokken werd. Hier te lande hebben slechts enkele groote gemeenten een drinkwaterleiding, overigens is men aangewezen op putten en rivieren. Het aantal gemeenten met waterleiding neemt wel toe, doch in de binnenlanden zullen dergelijke moderne installaties slechts spaarzaam doordringen. Het leger is daardoor aangewezen op putten en rivieren met de daaraan verbonden infectiegevaren. De drinkwatervoorziening vraagt dus ook hier onze volle aandacht en met het oog op expedities, manoeuvres en patrouilles moet dit vraagstuk reeds in vredestijd een onderwerp van studie uitmaken, waarbij voortdurend op de hoogte gebleven moet worden van de methodiek der zuivering in andere landen. Het natuurlijk water is vaak min of meer troebel, hetgeen ver oorzaakt wordt door daarin zwevende deeltjes van anorganische (kleideeltjes) en van organische stoffen (dierlijk en plantaardig afval). Deze laatste stoffen dienen als voedingsbodem voor bacteriën. Door een doelmatige filtratie kan troebel water helder of nage noeg helder gemaakt worden, doch dan bevat het nog allerlei stoffen in oplossing, zooals gassen (lucht, koolzuur), zouten (keu kenzout, magnesiumchloride, zuur-calciumcarbonaat), humusstoffen (donkere stoffen door rotting en vermolming van organische stoffen ontstaan), enz. Bij regen, sneeuw of hagel wascht de neerslag stoffen uit de lucht (zuurstof, stikstof, ammoniak, koolzuur enz.) en komt reeds verontreinigd op aarde aan. Die neerslag vermeerdert eensdeels de hoeveelheid water, welke zich op het aardoppervlak bevindt en dringt voor een ander deel in den bodem, waar hij den voorraad grond- of zakwater doet toenemen. Het regenwater, dat over den bodem naar rivieren, meren of naar zee loopt neemt niet veel stoffen op omdat het contact met ihet aardoppervlak niet innig is. 495 WATER IN HET ALGEMEEN EN DE VERDEELING DAARVAN.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 65