b. Het materieel van de landmacht door de directe methode. 3. Volledige openbaarmaking van de bewapeningen in overeen stemming met art. 8 van het Pact, in het bijzonder verstrek ken van volledige gegevens betreffende het materieel van land-, zee- en luchtmacht. 4. Verbod tot gebruik van wapens met een speciaal offensief of een uitzonderlijk vernielend karakter. 5. Onvoorwaardelijk verbod tot gebruik van giftige of letsel aanbrengende gassen en tot het treffen van eenige voorberei ding tot den gasoorlog. 6. Verbod tot gebruik van oorlogsmiddelen met vernielend ka rakter tegen de burgerbevolking, in het bijzonder: a. Bombardementen uit de lucht. b. Gebruik van automatische contactmijnen in de open zee. V. De ontwapeningspolitiek. Aan hetgeen omtrent de ontwapeningspolitiek der verschillende landen en de beteekenis daarvan, alsmede aangaande de van de conferentie te verwachten resultaten, werd vermeld in de in het jongste Januari-orgaan van de N l.O.V gepubliceerde voordracht over „Het Ontwapeningsvraagstuk", valt na kennisneming van het tot de intrede van het Paaschreces ter conferentie behandelde weinig toe te voegen. De politieke groepeering wijzigde zich zoo goed als niet. Italië moest na bekendmaking van het Fransche voorstel duidelijker kleur bekennen, waardoor de tegenstelling met Frankrijk helderder in het licht trad. Italië kon Frankrijk op dezen weg niet volgen zonder zijn pariteitseischen los te laten en daarmede zijn middellandsche Zee-politiek. De Vereenigde Staten spraken hun wenschen positiever uit, wellicht als gevolg van de intusschen vooral in Amerika nog ver scherpte economische depressie. Zij willen besparen en boven dien geld zien uit Europa door vermindering der bewapening ter zee zonder wijziging in de bestaande verhoudingen te bren gen, te land met wijziging dier verhoudingen in Europa, ten kos te van de Fransche groep, omdat een vermindering op andere wijze niet wel mogelijk is. Gelooven zij, dat die verandering op den duur toch niet is te voorkomen en zich wellicht reeds in de nabije toekomst zal voltrekken, of denken zij in staat te zijn de kwade gevolgen daarvan voor de verzekering van den vrede in hun rol van wereldarbiter te kunnen voorkomen Het Chineesch-Japansche conflict heeft evenwel geleerd, dat zij die taak zonder hulp van machtige medestanders niet met succes kunnen vervullen, zoodat een bevestigend antwoord op de eerste vraag waarschijnlijker is en ook meer in overeenstemming met de algemeene verwachting omtrent de richting, waarin de ver houdingen in Europa zich ondanks Frankrijks sterke positie zul len ontwikkelen. 584

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 46