De aankomst te Shanghai.
612
De brigadecommandant ging aan boord van het schip met den naam van
het vlaggeschip van Admiraal Togo, de Mikasa maru, waarover een ieder zich
als een goed voorteeken verheugde. Op den dag van de maand,
een dag dien men onthouden kan, dreven de transportschepen onder gejubel
van het volk over den donkerblauwen zeespiegel weg.
De tweede brigade ging aan boord van de Akihisa maru, Florida maru,
Shiraumi maru, Sbinryu maru, Aida maru, Miharu maru, Ushina maru waarmede
waarmede ook de rest van debrigade werd meegevoerd, zoodat het
vertrek één dag later plaats vond.
De voorste brigade vierde den troonsbestijgingsdag te Moji en verliet in
den namiddag van dien dag het geliefde vaderland, 't Was werkelijk een
onbeschrijfelijk gevoel.
Het transport had plaats onder bescherming van een torpedojager, de
Shinonome en toen het tenslotte de Yangstekiang naderde, kwam de hoofd
macht van het tweede eskader onder commando van den Vice Admiraal
Sueji, in één lijn varend het tegemoet, waarop van beide zijden een banzai"
gewisseld werd.
De Chef van den Staf Tajiro, bevond zich toen in Shanghai. Gevolgd door
zijn staf die reeds te voren naar het gevechtsterrein vertrokken was voer hij het
transport te gemoet en stapte op de Yangstekiang op de Mikasa maru over.
Tot in details deelde hij den toestand in Shanghai mede en besprak de maat
regelen na de landing te nemen.
Wat een majestueuse rivier, de Yangstekiang! „Nu varen we de Yangste
kiang op". Iemand had verteld: ,,'t is een breede rivier, 't is net een zeel"
De avond begon te vallen; een fijne regen zette ons op de schemerige
Yangstekiang als in een isolement. Plotseling deed een geweldig kanongebulder
de hut schudden; onze vloot beschoot toen de forten van Woosungteneinde
doortocht te verleenen aan het transport. Allen stonden op het dek en het
eenige wat onze aandacht trok waren de ruines van Woosung. Buitengewoon
opwekkend was 't om te zien hoe een afdeeling van de. Divisie (brigade)
aan den rivieroever ons met zakdoeken toewuifde.
Op dendag van demaand meerden de schepen om 6 uur
's avonds in Shanghai aan de kade van de Nippon Yusen maatschappij.
Het was gelijk een droom toen daar in den nevel van een fijnen regen de
vertegenwoordiger van het Japansche volk ons kwam begroeten en de Japan-
sche vlag plantte. De trucks van de marine landingstroepen, waarop gewa
pende mariniers, reden statig en indrukwekkend af en aan.
Dien avond kwamen de vice admiraal Nomura, commandant van het
eskader, de generaal majoor Uematsu, commandant van de marine landings
troepen, de gezant Shigemitsu en de consul generaal Murai den divisiecom
mandant Ueda in zijn vertrek aan boord een bezoek brengen. Men wisselde
een stevigen handdruk, wat werkelijk den indruk gaf alsof men te doen had
met een tooneelspel.
Den volgenden morgen vroeg werd het bevel gegeven om aan land te
gaan. Met ons hart waren wij reeds aan wal, alleen het lichaam was nog aan
boord gebleven.
Het aan wal gaan.
„Een leger der rechtvaardigheid, leider der humaniteit".
Den dag van demaand gingen wij successievelijk aan wal.
De afdeelingen gingen naar haar respectievelijke kwartieren en werden begroet
door onze landgenooten, zwaaiend met vlaggen. Was dit in de geschiedenis
niet de eerste maal dat het Japansche leger dezen grond betrad 1 Zoo was dan
onze Divisie naar het terrein getrokken om, 't spreekt van zelf, de daar wo
nenden te beschermen maar ook om hen de rechtschapenheid van ons land