AANKOMST IN NEDERLAND. Dringend verzoek aan de in Europa vertoevende Officieren, steeds hun adres op te geven aan den correspondent Kapitein-Intendant J. Kooij, Antonie Heinsiusstraat 17, 's-Gravenhage. 618 Hani aan den staf van de. dat het Chineesche leger 2000 of 3000 man gesneuvelden had toegebracht, 5 of 6 vliegtuigen had neergeschoten en 2 of 3 vechtwagens had vernield. Tegen den 23sten was er geen Japansch soldaat meer in Shanghaizij streden tegen de geesten van het Japansche leger; 't toppunt van dwaasheid. Het werpen van levensmiddelen uit vliegtuigen. Op den 23sten meldde Majoor Kukau dat van zijne troepen nog het grootste gedeelte in leven was, doch dat men gedurende twee dagen en nachten niets had gegeten en men tot het uiterste uitgeput was. Hij bevond zich vlak voor de vijandelijke stelling dicht bij den Westrand van Kiangwan. Aanvoer van levens middelen was dus uiterst urgent. Er bestond geen ander middel dan om vanuit de lucht levensmiddelen te laten vallen daarvoor werden dan ook dadelijk een groot aantal kleine pakjes gemaakt. De Kapitein Shimura van de vliegaf- deeling stond er voor in dat hij door laag te vliegen, wat zeer gevaarlijk was, beslist succes zou hebben. Ten einde de aandacht van den vijand af te leiden werd aan de Marine een beschieting verzocht, en dan zou hij het wagen. Juist toen alle voorbereidingen getroffen waren bleek 't niet meer noodig te zijn. De overlevenden van de afdeeling van KUKAN kwamen met het vaandel omhoog terug en brachten het bericht van het sneuvelen van den Majoor Kukan. Onberispelijke samenwerking tusschen leger en vloot. In de geheele geschiedenis is er nog geen enkel voorbeeld van een zoo goede samenwerking tusschen land- en zeemacht als in dezen oorlog. Reeds bij Shanghai was er als 't ware geen onderscheid tusschen land- en zeemacht, zij vormden één geheel. De Majoor van deHotteri, was toegevoegd aan den staf van heteskader Toen men den 22sten 's morgens wist dat de bewa kingsdivisie aan het gevecht zou deelnemen werd fn den namiddag van dien zelfden dag reeds het vliegveld van Soutcheou gebombardeerd en de supe rieure vijandelijke vliegtuigen tot landen gebracht. Daarna konden de verken ningsvliegtuigen, klasse B, van de landmacht absoluut ongestoord optreden. De tweede en derde van de [het] werden ook dooreen machtig bombardement gesteund. De staf van de [het]was toen in voortdurende verbinding met de marine, waartoe speciaal eiken dag tegen het vallen van den avond een vliegofficier van de marine, de kapitein Yasunobu bij den staf verscheen. Kwam hij niet, dan voelden wij ons als verlaten. Mijnheer Yasunobu, die opgewekte man, de beste piloot van de marine, was ook de moedigste bommenwerper. Had de landmacht een opdracht dan werd die den volgenden morgen ook beslist uitgevoerd en kwam hij ook zeker 's avonds bericht brengen. Hij was zonder twijfel de kwelgeest voor het 19e Louleger. Wordt vervolgd).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 80