626 Besproken wordt het door Hptm. Mautner aangeprezen gebruik van „Rauch- raketen", welke, verschoten uit een lichtseinpistool op een afstand van 60 80 M. een sterken rook ontwikkelen, waarmede men een rookgordijn hoopt te kunnen vormen voor enkele minuten tusschen de colonne en de reeds van te voren gesignaleerde auto's. Terecht betwijfeld schr. of deze „Raketen" het leggen van een dergelijk rookgordijn binnen zeer kort tijdsverloop mogelijk maken, zoodanig, dat de troepen zich tijdig in veiligheid kunnen stellen. Het wel aangeprezen actieve verdedigingsmiddel, de z. g. „Anfahrniine", wel ige door de wagens zelf tot ontsteking wordt gebracht, indien zij tegen een over den weg gespannen contactdraad aanrijden, acht Ov. Bliimner minder geschikt, 0mdat het ieder verkeer langs de wegen onmogelijk of gevaarlijk maakt. Het beste verdedigingsmiddel is nog steeds de pantserauto zelf en het Kaa- geschut (Kampfwagenabwehrgeschiitz). Zeer gunstig laat schr. zich uit over het Kaa-kanon van de firma's „Siderius" en „Bofors". (Zie vorig (I. M. T. nummer). 20. Die Vereinfachung der Geschützarten. In hoofdzaak be handelt schr. het bekende artikel, door Gen. Culmann in het F. A.J. gepubli ceerd, waarin een lans wordt gebroken voor de invoering van een „Kanon- houwitser" voor de Div. Art. Omdat Culmann geen Kaa-geschut wenscht, eischt hij een kal. van 8,5 9cM., waarbij een Vo van 700 M. mogelijk moet zijn, ten einde op 1500 M. nog een pantser van 80 mm. te kunnen doorboren Daarnaast wordt luchtdoelgeschut noodig geacht van een kal. van 8-9 cM., met een vert. dracht van 10 K. M. en een horizontale van 14-15 K. M., ten einde dit geschut ook tegen landdoelen te kunnen inzetten, en tevens om de verscheidenheid van het materieel bij de divisie zooveel mogelijk te beperken. Echter acht Gen. Culmann per divisie nog enkele luchtdoelkanonnen van 12 cM. kal. noodig. In Wehr und Waffen van April en Mei 1932 wordt in een bijdrage: Zur Fernbeschieszung von Paris: die artilleristisch „Tarnung der Wilhelm Ge- schütze" op duidelijke wijze weergegeven, welke moeilijkheden men te over winnen had alvorens het geschut van 21 cM., bestemd voor de beschieting van Parijs, kon worden ingezet onder voldoende beveiliging tegen ontdekking door de Fransche artillerie. Het was in hoofdzaak tegen den geluidmeetdienst, dat men de noodige maatregelen moest Ireffen en wel door in den omtrek van de stelling van het 21 cM. geschut talrijke zeer zware batterijen (spoor- weggeschut) op te stellen, welke gelijktijdig met de te maskeeren kanonnen werden afgevuurd. Toch werd reeds na enkele dagen door de Fransche ar tillerie de plaats ongeveer vastgesteld, hetgeen bleek uit een voortdurende beschietung, welke echter nagenoeg geen effect behaalde. Luchtdoelartillerie. Het Maart/April nummer van G.A.J. geeft een uitvoerige beschrijving van de samenstelling en werkwijze van de Japansche Luchtdoelartillerie. Lt. Engel hart geeft op populaire wijze zijn bevindingen van een detacheering van 6 mnd. bij het le. A.A. Regiment weer. Wij volstaan met het weergeven van de organisatie in groote trekken. Het 1ste Antiaircraft Regiment is blijkbaar de eenige mobile eenheid van het Jap, Leger. Het bestaat uit een Staf, twee bataljons en een zoeklichtbatterij. Tot den Staf behooren de luchtdoelmitrailleurs van 6,5 mm. ten getale van 30 en 6 stukken van 75 mm. De zoeklichtbatterij bezit 7 zoeklichten en 9 toestellen voor den geluid meetdienst. Iedere batterij (2 per bataljon) is samengesteld uit 3 A.A. kanonnen van 75 mm. en 2 van 105 mm terwijl voor trekoefeningen 3 oude veldstukken zijn ingedeeld. Het eigenaardige is wel de indeeling van 3 soorten geschut bij iedere batterij en wel in aantallen van 2 en 3 stuks. Het geheel is gemotoriseerd; de vuurmonden worden getrokken. H.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 88