De infanterie en ik denk hierbij nog niet aan de mitrailleurs is een wapen, dat zoowel voor het offensief als voor het de fensief zeer geschikt is. Voor het offensief loopt zij naar den vijand toe, zoekt hem dus op, en zet de voorwaartsche beweging zoolang mogelijk zonder vuur voort, om zich tenslotte met het blanke wapen op den vijand te werpen. Bij de verdediging bezit zij in hare geweren een zeer deugdelijk afweermiddel. De be- strekenheid van het vuur geeft het voordeel, dat de vijand over geruiimen afstand tegen het vuur in moet loopen. Dit vermogen om den aanvaller tegen te houden is in hooge mate de eigenschap van den mitrailleur. De mitrailleur is bij uitstek het wapen voor de verdediging. Gedurende den geheelen oorlog hebben de Duitsche mitrailleurs zich zoo goed van deze taak gekweten, dat de vijand niet vooruit kon, voordat alle op het aanvalsterrein werkende mitrailleurs waren buiten gevecht gesteld. De twee eigenschappen welke den mitrailleur zoo bij zonder geschikt maken voor de verdediging zijn le. de bestreken baan, 2e. de geschiktheid om nagenoeg zonder voorbereiding de plotseling verschijnende doelen onder vuur te nemen. In ver- eeniging met de groote vuurkracht van elk wapen op zich zelf geven deze twee eigenschappen aanleiding tot een verspreid ge bruik van de mitrailleurs. De mitrailleur is minder geschikt voor den aanval. De vijand bergt zich in loopgraven en kuilen zoodanig op, dat hij zeer weinig trefbaar is voor vlakbaanvuur. Voor wat betreft de vuur- uitwerking is de verdedigende mitrailleur ver in het voordeel boven de aanvallende mitrailleur. Dit is bij de artillerie juist andersom. Bij haar is het aanval lend vuur werkzamer dan het verdedigend vuur. In lang vervlogen tijden gebruikte men de artillerie in de voorste linies geheel op de wijze als men nu de mitrailleurs gebruikt, ja, zelfs in de natuurlijke caponnières van het terrein 0111 daar uit flankeerend op te treden. De vuurmonden waren toen uitge rust met kartetsen en door de opstelling waren zij nagenoeg even vuurbereid als de mitrailleurs, welke veel grooter vuuruitwerking hebben en zeer weinig kwetsbaar zijn. Het artillerievuur heeft geheel van het mitrailleurvuur verschil lende eigenschappen. In de eerste plaats valt het onder vrij groote hoeken in. Het is daarom niet geschikt om een naderenden vijand tegen te houden. Daartegen is het mogelijk om het vuur van een groot aantal vuurmonden op eenzelfde doel te vereenigen, zoo dat in korten tijd een machtige werking kan worden verkregen. Hiervoor is echter een voorbereiding noodig, welke eenigen tijd vereischt. Hierom vooral is het artillerievuur zoo ongeschikt voor de verdediging. Wij zijn dan afhankelijk van de handelingen van den vijand hij bepaalt den tijd, waarop wij moeten vuren. In den aanval kiezen wijzelf onzen tijd en wij kiezen de plaats, 634

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 12