waarop wij willen aanvallen. Daardoor staat het ons vrij om nu eens op het eene punt aan te vallen, en daarna geheel naar eigen verkiezing op een ander punt. On se bat a coups de canon, com- me on se bat a coups de poing. Wij hebben ons bij het denken over den aard van het artil lerievuur losgemaakt van de gedachte aan de opstellingsplaats van het geschut. Wij denken alleen aan het projectiel en de plaats waar wij dat willen brengen. De D. C. kan zijn munitie op het geheele front van de divisie en vaak ook ver daarbuiten doen werken, achtereenvolgens op die ruimten, waar de vijand zich grijpbaar heeft opgesteld. De D. C. kan met zijn artillerie vuur manoeuvreeren. Hij zoekt den vijand op en overvalt hem. Hij valt hem aan. De infanterie, die aanvalt, draagt haar vuur al voorwaarts bewegende naar voren. „L'attaque, c'est le feu qui marche". De artillerie behoeft zich daarvoor niet voorwaarts te verplaatsen. Haar vuur is altijd „le feu qui marche". De infanterie beschikt, behalve over haar vuur, nog over een ander strijdmid del zij beschikt over twee strijdmiddelen, zegt het G. V. I., nl. het vuur en de manoeuvre. Van deze manoeuvre nu zegt het A. T. V., dat zij de uitwerking van vijands afweermiddelen ge heel of gedeeltelijk kan veronzijdigen. Zij vormt het beslissende element in de geheele actie. Zij geeft het voordeel van de ver rassing. Dit nu is het groote voordeel, dat de juiste toepassing van het artillerievuur geeft het is vuur en manoeuvre tegelijkertijd. Het geeft altijd het voordeel van de verrassing. Verdediging is afweer, is tegenhouden. „La défense, c'est le feu, qui arrête". Het artillerie vuur houdt niet tegen. De vijand loopt er niet tegen in hij loopt er onder door. Gegeven een front van eenige kilometers, dat men met een regiment artillerie zou willen steunen. Stel, wij hebben onze munitie daarvoor opgespaard en daardoor niet belet, dat de vijand zich geheel voor een aanval heeft voorbereid. Hij heeft zich voor zichtig door het terrein tot op korten afstand van onze stelling vooruitgewerkt. De vijandelijke artillerie staat ongeschokt gereed om met haar vuur onze infanterie het vuren te beletten. Wat kan ons regiment artillerie doen om den vijand tegen te houden Het regiment kan over een breedte van 1500 m. een mager af- sluitingsvuur afgeven. Opdat dit vuur althans eenige uitwerking kan hebben, moet de vijand juist aanvallen op de strook, waarop onze artillerie gereed staat. Valt hij op een ander deel van het front aan, dan komt onze artillerie te laat. De vijand kan ook mliddelen toepassen om ons vuur ontijdig uit te lokken, om, nadat onze munitje is verspild, den aanval te doen. Wij hebben het initiatief aan hem overgelaten. Wij kunnen ons vuur nooit snel genoeg verleggen, omdat het artillerievuur voorbereiding eischt. Bovendien beweegt zich de aanvallende infanterie opgelost door het terrein. Elk oogenblik verandert de toestand. Die opgelost door 635

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 13