Tot zoover de gehouden voordracht. In de beide gehouden bijeenkomsten werden bedenkingen geuit en nadere toelichtingen gevraagd, welke door den Inleider werden beantwoord ongeveer aldus 1. Het is in onze divisie in elk geval noodig de artillerie ge reed te stellen om de infanterie op de in onze voorschriften gere gelde wijze te steunen. Het is daarvoor noodig, dat de gezagsver houdingen en de verbindingen worden tot stand gebracht evenals tot nu toe bij ons gebruikelijk. Daarmede heeft de D. C. echter niet gezegd, hoe hij zijn munitie wenscht te besteden. 2. Tegelijkertijd moeten de D. A. C. en de Afd. Cn. al het mogelijke in het werk stellen om te zorgen voor een deugdelijken doelverkennings- en waarnemingsdienst. 3. Is deze verkregen, dan is de D. C. daardoor in staat gesteld zijn artillerie te gebruiken om daarmede den vijand aan te vallen in zijn eigen terrein. 4. In verband met het algemeene plan voor het gevecht over weegt de D. C. het plan voor het inzetten van zijn munitie. Het is nu de taak van den D. A. C. om er voor te waken, dat dit plan zoo min mogelijk wordt gestoord. In verband met de omstandig heden kan dit plan elk oogenblik worden gewijzigd. Daarom moet het ook niet in een bevel worden bekend gemaakt. De D. A. C. moet het verbruik in de hand houden door aan de afdeelingen telkens wanneer zij in werking worden gebracht een maximum verbruik op te leggen. 5. Ik betoogde, dat wij het grootste nut uit onze zwakke artillerie kunnen trekken door hare munitie te bestemmen voor de aanvalsvuren, dus voor wat wij noemen de vuren op groote afstanden, de artilleriebestr ij ding inbegrepen. Hierdoor is de indruk gewekt, dat ik uitsluitend op groote afstanden wilde vuren, waarmede bedoeld werden afstanden van bijv. 6 km. en meer. De benaming „groote afstanden" komt niet voor in ons A. T. V., al wordt zij vaak in de bevelen gebruikt. Het A. T. V. 144 kent drie taken voor onze tegenwoordige divisie-artillerie. Zij wordt gebruikt le. als infanterie-batterijen voor de beschieting van de in de eerste gevechtslinie gebrachte infanterie 2e. als contra-batterijen voor de bestrijding van artillerie 3e. voor het onder vuur nemen van reserve-afdeelingen en, in het algemeen, het door vuur belemmeren van beweging en opstelling van zich achter 's vijand front bevindende troepen. Dit vuur op reserve-afdeelingen enz. waaronder dus in den aanvang van het gevecht ook te verstaan het vuur op naderende colonnes en in een later stadium op de gevechtsgroep, welke voor 641

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 19