een omvatting of voor een tegenaanval aanrukt en voorts ook het
vuur op commandoposten, wordt het vuur op groote afstanden
genoemd.
In hetzelfde punt 144 is voorts bepaald, dat artillerie, welke in
opdracht heeft infanterie te steunen, zich uitsluitend heeft te rich
ten tegen infanterie (infanteriegeschut, tanks, a.a. inbegrepen).
Nu is de gangbare opvatting, dat de batterijen, welke infanterie
steunen, die infanterie-batterijen zijn, en dat deze steunartillerie
dus niet alleen zich uitsluitend heeft te richten tegen infanterie,
doch zelfs uitsluitend tegen de in de eerste gevechtslinie gebrachte
infanterie.
Zoo zijn ook de tegen voorbereidingsvuren, welke door de steun
artillerie worden afgegeven, gericht tegen de in de eerste ge
vechtslinie gebrachte aanvalstroepen. Stel, dat deze een diepte
hebben van 500 m., dan inoefen dus in onze bevelstaai onder
groote afstanden worden verstaan alle afstanden grooter dan 500
m. voorbij de vijandelijke infanterie-vuurliinie.
Als de vijand 1 a 2 km. achter deze vuurlinie sterke afdee-
lingen gereed stelt, dan mag volgens de bij ons gebruikelijke
taakverdeeling de commandant der gesteunde infanterie daarop
met zijn steunartillerie niet vuren.
Ik betoogde, dat de artiileriemunitie vooral ook voor de be
strijding van deze doelen moet worden gebruikt.
De bevelen daartoe moeten in beginsel worden gegeven door
den D. C., die kan beoordeelen of die doelen gevaarlijk zijn en
die kan aangeven, hoeveel munitie hij daartegen kan inzetten.
Tjimcihi, Mei 1932.
AANKOMST IN NEDERLAND.
Dringend verzoek aan de in Europa vertoevende
Officieren, steeds hun adres op te geven aan den
correspondent Kapitein-Intendant
J. Kooij, Antonie Heinsiusstraat 17, 's-Gravenhage.
642