2. TEGENSTOOTEN EN TEGENAANVALLEN.
door
E. A. STEINMETZ.
Majoor der Infanterie.
Zooals onder meer uit de boven dit stuk als motto geplaatste
aanhaling blijkt, hecht men in het buitenland over het algemeen
groote waarde aan het scherp onderscheiden en uit elkaar
houden van de beide vormen van de zoogenaamde bewegelijke ver
dediging de „tegenstoot" en de „tegenaanva 1".
De buitenlandsche voorschriften geven dan ook, op een enkele
uitzondering na, van deze beide vormen scherp omschreven defi
nities en waarschuwen, evenals bovenaangehaalde schrijver, tegen
het door elkaar halen van deze begrippen.
Daarom is het opmerkelijk, dat de Nederlandsch-Indische voor
schriften niet alleen geen duidelijk omlijnde beelden van deze
begrippen geven, maar bovendien de uitdrukkingen „TEGEN
AANVAL" en „TEGENSTOOT" door elkaar bezigen, zonder dat
blijkbaar waarde gehecht wordt aan het verschil in beteekenis
van deze beide uitdrukkingen.
Beschouwen wij eerst het A. T. V., dan vinden wij hier twee
soorten van tegenstoot achter elkaar
art. 153 geeft aan dat „tegenstooten" worden uitgevoerd door
„brigades" en „sectieën" achter de vuurlinie opgesteld (dus sectie
en compagnies-reserves), welke tot taak hebben
643
„Es gibt nichts schlimmeres, als den Qegenstosz
mit den planmaszigen Angriff zu verquicken.
Es ergibt zich dann meistens das Bild,dasder
Angriff zunachtst vorwarts kommt, dann stockt
und schlieszlich in sich zusammenbricht."
(Hauptmann Werner. „GEGENSTOSZ")
„den binnen gedrongen vijand terug te werpen, de „tegenstoot" moet wor
den doorgezet tot het verloren gegane terrein geheel is heroverd en mag
alleen op uitdrukkelijk bevel verder worden doorgezet". Bovendien moet
De redactie ontving over dit onderwerp nog een tweede geheel onaf
hankelijk van deze staande bijdrage, welke in dit nummer geen plaats kon
vinden. Zij maakt hier evenwel melding van om er de aandacht op te vestigen,
dat dit onderwerp nogmaals ter sprake zal komen. Red.