„la portion du terrain, que l'unité vient de perdre, en profitant „de la dislocation de l'attaque ennemie et de l'état de faiblesse „qui en résulte pour l'adversaire'' (p. 31). Tenslotte geeft het reglement nadrukkelijk aan, dat het gunstigste moment voor de „contre-attaque" (al of niet prévue) is, als de binnendringende vijand tot staan is gebracht (door vuur) en vóór dat hij zich heeft kunnen ordenen. Wat betreft de algemeene toepassing van tegenaanvallen of tegenstooten staat het Fransche Reglement op het standpunt dit blijkt ook reeds uit het voorgaande,—dat de inwendige verdediging van de „position de résistance" in de allereerste plaats geschiedt door „vuur" (barrages intérieurs, cloisonnements prévus). „On cherche a tendre autour de la brêche, un barrage de feux continu et a couper de leurs réserves les troupes qui ont pénétré dans la position." „Lorsque l'ennemi est arrêté, on efforce de reprendre le terrain par de contre-attaques". Ook hier dus een opvatting tegengesteld aan de in Indië gehul digde. Het Duitsche „Führung und gevecht der verbundenen Waffen" geeft geen duidelijk systeem Binnengedrongen deelen van den vijand moeten door achtergehouden vakreserves „in sofortigen kraftvollem Gegenstosz" uit de stelling geworpen worden, echter alleen, wanneer en voor zoover zij niet reeds door flan- keerend vuur en door de tegenstooten van de bezettingen der nesten en steunpunten (van de vuurlinie) „erledigt" zijn (p. 363). Hierin schuilt o. i. een ernstige tegenstrijdigheid, welke niet wordt opgehelderd door de toevoeging, dat gewaarschuwd wordt tegen versnippering der krachten bij het inzetten van tegenstooten. Hoewel het Duitsche voorschrift de verdediging in de diepte toepast, ook met vuur, hecht het toch zoodanig gewicht aan de onaantastbaarheid van de voorste lijn van de verdedigende stelling, vóór welke „der Angreifende Feind im gewaltigem Feuer aller Waffen spatestens zusammenbrechen soli und die beim Eindringen in die Stellung wiedergewonnen werden und nach Abschlusz des Kampfes in Besitz der Truppe sein musz" (p. 357), dat gezegd kan worden, dat de Duitsche opvattingen inzake den tegenstoot vrijwel identiek zijn aan de Indische. Het Duitsche voorschrift maakt (p. 364) slechts, in het kort gewag van de „vorbereitete Gegenagrif f", welke door de reserve van den „Truppenführer" A. B. dus) wordt uitgevoerd. Evenals de „Gegenangriff aus der Stellung heraus", na een af geslagen storm (p. 366) wordt hiermede echter meer bedoeld de verwisseling van de verdediging met den aanval. 649

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 27