De tegenstoot zelve daarentegen is een oogenblikkelijke actie bij"
welke de opmarsch naar de gereedstelling, de voorwaartsche
beweging, de stormaanval en het zich vastzetten in het heroverde
terreindeel a. h. w. in één adem verloopen.
Volgens bovenvermeld schrijven is het gunstige moment voor
het inzetten van den tegenstoot aangebroken, als de indringer
tot staan is gekomen, doch zijn verbanden en afweervuren nog
niet heeft hersteld en geregeld. Hij acht het echter beter, dat de
tegenstoot te vroeg, dan dat deze te laat wordt ingezet, daar dan
de kans zeer groot is, dat de vijand zijn automatische wapens
in stelling heeft gebracht en de tegenstoot in het vuur daarvan
verbloedt.
Zooals wij hiervoor hebben gezien, staat de opvatting van de
Nederl. Gev. Handl. hier diametraal tegenover en vreest deze niets
zoo zeer als het inzetten van den tegenstoot, voordat de vijand
tot staan is gebracht. Deze vrees voor een voortijdigen inzet
van den tegenstoot houdt verband met de toepassing aan de
zijde van den aanvaller van de vuurwals. Zoolang de aan
valler in beweging is, wordt hij onmiddellijk voorafgegaan, soms
ook zijdelings begeleid door het dichte artillerievuur van de
vuurwals. Als hij echter niet vrijwillig tot staan wordt ge
bracht, wordt hij van de vuurwals, welke automatisch is gere
geld, gescheiden en dan komt het moment, dat de tegenstoot,,
ongehinderd door dat vuur, kan verloopen. Vóór dat moment
echter komt een tegenstoot onvermijdelijk in dat bewegende af-
sluitingsvuur, wat natuurlijk groote kans op mislukking met zich
medebrengt.
De groote moeilijkheid is echter voor den verdediger om te
bepalen of het stokken van de aanvallende beweging desvijands
niet of wel vrijwillig geschiedt. Want, is dit laatste het geval, dan
blijft de vuurwals ook gedurende eenigen dikwijls geruimen
tijd liggen. Hieruit volgt dan ook o. i., dat het bezwaar van de
Ned. Gev. Handl. meer theoretisch dan practisch is en dat het veel
erger is, dat een tegenstoot in de afweervuren van de automa
tische wapens van den tegenstander komt, dan in het vuur van de
vuurwals.
In den bewegingsoorlog en zeer zeker in den bewegings
oorlog, zooals die zich onder de Indische verhoudingen zal voor
doen vervalt echter dit bezwaar geheel; omdat er dan geen
sprake is van de toepassing van een vuurwals of een dergelijk
bewegend afsluitingsvuur.
Dan komt als eerste eisch naar voren dat de inzet van den
tegenstoot nimmer te laat mag geschieden.
Tegenover den „Gegenstosz" stelt Hptmn. Werner denGegen-
angriff", waarvan de hoofdkenmerken volgens dezen schrij
ver zijn
653