674
Sihang - Santsili - het station van Tchennjou, maar toen, den vijand voor
zich verdrijvend, tusschen 10 en 11 uur v.m. tot bij Taitchangtchenn was
voortgedrukt, werd bevolen den aanval door te zetten.
Ongeveer 1 uur n.m. kwam het bericht dat de Matsuyama. reeds in
de bevolen lijn was aangekomen, waarop de. commandant het bevel gaf
spoedigst Namsiang te bezetten. Onmiddellijk daarop verliet laatstgenoemde
commandant, Kiangwantchenn en reed in Westelijke richting weg. Hij joeg
voort, voort tegelijkertijd kijkend naar de vernielde stelling, de achtergelaten
dooden en de overal verspreid liggende uitrustingsstukken. Om 4 uur n. m.
kwam hij in Taitchangtchenn aan. De door den vijand geleden verliezen waren
dien dag buiten verwachting groot; alleen al het aantal achtergelaten dooden
bedroeg 1800, een bijna niet te gelooven hoeveelheid. Wanneer men in het
binnen-en buitenland de telegrammen leest, dan zal men wel denken dat het
een vergissing is en dat dat getal moet zijn 180.
DE OP ELKANDER VOLGENDE AANVALLEN.
Het doel van den voortgezetten aanval van dewas, om met de
en de Matsuyamade Namsiang troepen zoo vlug
mogelijk op Namsiang terug te dringen.
DeInfanteriezou daarna vervolgen en de hoofdmacht
van deInfanterieTchennjou bezetten om verder in
samenwerking met de marinelandingstroepen Shapei van vijanden te zuiveren.
Tijdens den aanval echter werd de telefonische verbinding verbroken, waar
door alle staven onbekend waren met de plaats van het hoofdkwartier en er
geen gelegenheid bestond om bevelen over te brengen.
De Stafofficier Kawanami en de adjudant Tanahashi werden toen aangewe
zen om op te treden als berichtofficier.
Op den 2en Maart namiddags over vijven stootte de Toyamabij
het op ongeveer 3 km. afstand Oost van Namsiang gelegen Siekiatche onver
wacht op een vijandelijke afdeeling. Onmiddellijk werd uit de marschcolonne
ontwikkeld, den vijand verdreven, daarna halt gehouden en de omgeving bezet.
In de Universiteit bij het station van Tchennjou werd een zeer groote
hoeveelheid munitie aangetroffen.
Teneinde nu de Matsuyamaweer bij de hoofdmacht van de
te doen aansluiten, werd in de richting van Kiating voortgerukt.
Des 's middags over vijven, bezette diezelfdede zuidelijke poort
van Kiating. Een stormtroep beklom de wallen en opende de poorten om aan
de hoofdmacht toegang te verleenen.
Hoog op de twee verdiepingspoort werd de Japansche vlag geplant als
hulde aan den troep die 't eerst boven was.
De korte tijd die deze afdeeling aan het front was in aanmerking geno
men, was dit zeker een schitterende prestatie.
Bewonderenswaardig was de geestdrift waarmede in den nacht van den
tweeden dag tweeInfanterie, geheel zelfstandig, vroolijk en opge
wekt, volmaakt volgens de gegeven bevelen naar Namsiang oprukten.
De commandant van de vijfdevan dezelfdedie tot
nu toe, gescheiden van de hoofdmacht, Shapei van vijanden zuiverde, kwam
na middernacht van den tweeden dag in Taitchangtchenn aan, waarop, omdat
reeds zooveel verricht was en wegens onbekendheid met het terrein, de Chef
van den Staf Tani aanraadde om het aanbreken van den dag af te wachten,
doch hieraan werd geen gevolg gegeven, de marsch werd voortgezet totdat
op de eigen afdeeling was aangesloten. Ieder ooggetuige zoude diep getroffen
zijn bij het constateeren van den band die tusschen hoog en laag van deze
afdeeling bestond.
Op den 4en Maart bevond zich een afdeeling van den vijand bij het station
van Houangtou, naar aanleiding waarvan aan de Toyamade
bergartillerie werd toegevoegd, waarmede het detachement Tokuno werd
gevormd, dat daarop den vijand verdreef. Datzelfde detachement liet op den