hem bieden, weet te onderkennen, de bezwaren handig overwint en den vijand toch weet te verslaan. Hij kan niet eenvoudig op hetgeen hij in vredestijd geleerd heeft vertrouwen hij moet blij ven denken. Zoo moet dan ook een ieder, die de krijgskunst overdenkt, en, zij het ook bij vredesoefeningen, beoefent, zorgen te blijven denken en bereid zijn elke nieuwe wijze van denken in overweging te nemen. In de overtuiging nu, dat deze voor een soldaat nood zakelijke soepelheid van geest bij U aanwezig is, hoop ik, dat U mijne beschouwingen over het gebruik van de artillerie op wijs gerige wijze in overweging zult willen nemen. Het was noodig, dat ik U dit vooraf zeide, omdat die be schouwingen wat van de gangbare denkwijzen afwijken en daar door kans bestaat, dat Gij ze wat haastig zoudt verwerpen. Mijn eerste beschouwing betreft de vraag ,,Wat is het w a p e n van de artillerie Een van de meest wijsgeerige werken over de artillerie is m mijn oog dat van den Kolonel Edmond Cambiizat, getiteld „Gi- bernes d'artilleur". Die titel lijkt mij in het Nederlandsch het best vertaald met „Gesprekken over de artillerie". Hij zegt „Vraagt eens aan een aantal menschen, die allen meenen, dat zij wel wat van de artillerie afweten „wat is toch het wapen van de artillerie Ge kunt er zeker van zijn, dat zij spontaan zullen antwoorden „Wel, natuurlijk het kanon „Maar ondervraag daarentegen de „réalités du champ de ba- taiïle". Zij zijn nog welsprekend genoeg. Zij zullen U wijzen op den bodem bij Verdun of aan de Somme, waarop in onuitwisch- bare letters staat „Het wapen van de artillerie is het projectiel .Degenen, die denken aan het kanon, zien de steel aan voor het vverktuig, het handvat voor den eigenlijken hamer, dat het projectiel is. Het kanon is niet meer dan het handvat, de steel, het middel om de projectielen bij den vijand te brengen. Bij de besprekingen, welke ik bij de korpsen hield vond ik meermalen gelegenheid er op te wijzen, dat men bij het denken over een zaak verschillende wegen kan bewandelen. Ik sprak dan van verschillende denkwijzen, welke zeer zeker tot eenzelfde doel kunnen voeren en daarom elk op zich zelf goed kunnen zijn, mits juist uitgevoerd. Maar nu blijkt meermalen, dat een van de denk wijzen haast onmerkbaar op een dwaalweg voert. Vroeger dacht men bij het gebruik van de artillerie uitsluitend aan de kanonnen. Zoo stelde me,n zich voor, dat de D. C. bij den aanvang van het gevecht en in den loop daarvan zijn artilleiie, dwz zijn kanonnen verdeelt over de infanterie. Het is dan be- 629

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 7