HH.,wanneer wij deze definitie van de practische wijsbegeerte aanvaarden, dan is het niet verwonderlijk, dat er een werk bestaat, getiteld Die Philosophic des Krieges, een werk, dat ongeveer 1907 werd geschreven door Professor Steinmetz in Utrecht. Het is een buitengewoon leerzame studie over de oorzaken, het wezen en de gevolgen van den oorlog, en zooals kon worden verwacht werd het na den grooten oorlog opnieuw bewerkt en uitgegeven, doch thans onder den titel Die Sociologie des Krieges. Gij ziet dus, dat de wijsbegeerte geen grenzen kent. Zij tracht alle dingen te kennen in hun wezen, hun oorzaken en gevolgen. Zij omvat zoowel het gebied der ervaring als dat der redeneering en is daarom de grondslag van alle ware kennis. Voorts moeten wij in navolging van Prof. Wattjes ook zeggen, dat het denken over de krijgskunst practische wijsbegeerte is. Dit denken be hoort ons handelen vooraf te gaan en te vergezellen. Ik behoef U niet te vertellen, dat er in de krijgskunst geen absolute waarheid bestaat. De krijgskunst is als elke andere kunst een vrije kunst. Niemand kan een veldheer voorschrijven hoe hij zijn kunst mioet beoefenen. Hij wordt evenals elke andere artist beoordeeld naar het resultaat, dat hij te voorschijn brengt. Zoo is ook het denken over de krijgskunst niet aan regels gebonden. Er zijn tal van denkwijzen en wij zien dan ook, dat onze groote voorgangers in de krijgskunst van elkander geheel verschillende oplossingen hebben gezocht voor de vraagstukken, waarvoor zij kwamen te staan. Zij hebben zelfs in den loop van een oorlog hun eigen optreden gewijzigd, omdat zij uit hunne ervaringen leering putten. Dit moet voor ons allen duidelijk zijn, dat wij in den oorlog in allerlei onverwachte, vreemde omstandigheden zullen komen. Bij onze vredesoefeningen zijn wij gewend, dat de vijand is bewa pend en georganiseerd zooals wijzelf en dat hij ook onze eigen vechtwijze toepast. In den oorlog komen wij tegenover nieuwe wapens en vooral ook doet de vijand heel anders, dan wij gewend zijn. Wij moeten dan ons denken snel omschakelen en aanpassen aan de omstandigheden, waarin wij zijn geraakt. Dit is wel de grootste kunst van den soldaat, dat hij, ook in de vreemdste om standigheden, zich weet te redden, de goede kansen die deze 628 de meest practische oefening. Nu is geen denkoefening methodischer dan het beoefenen van wijsbegeerte. In dit verband blijkt wijsbegeerte voor het werkzame leven het meest practisch. „Het is echter niet om die reden, dat ik de hier volgende overdenkingen als „Practische wijsbegeerte" aanbied. Ik stel hierbij practische wijsbe geerte tegenover theoretische wijsbegeerte, waarbij ik dan onder theore tische wijsbegeerte versta, het in ieder geval minder practische en minder- direct practische denken over de van ouds gestelde wijsgeerige problemen, waartegenover het op het werkzame leven, op het geheel der menschelijke werkzaamheid gerichte denken practische wijsbegeerte mag heeten".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 6