taak is toegewezen, moet bij de uitwerking harer plannen niet
meer worden gebonden dan strikt noodzakelijk is.
Wanneer ook bij het vervoer per spoor wordt uitgegaan van
het beginsel, dat de troepencommandant verantwoordelijk is voor
de verpleging, terwijl die commandant tijdig voor het vertrek van
zijn trein omtrent den loop ervan wordt ingelicht, dan behoeft de
verpleging geen moeilijkheden op te leveren, mits onderweg de
gelegenheid wordt gegeven tot koken (op zandwagens) en overigens
gedurende de reis minstens eenmaal een groote rust 6 uur)
wordt gehouden, waarbij dan tevens het onderweg gekookte eten
kan worden uitgegeven. Wordt verder zorg gedragen, dat de man
bij vertrek, en ook na de rust, van een ruim gevuld blik en een
broodje wordt voorzien, dan behoeft gedurende de reis geen,
vrees te bestaaan, dat de man tekort zal komen. Voor het ver
dere gedeelte van de reis kan dan weder worden gerekend op
een verstrekking bij een volgende rust, dan wel op het eindpunt.
Thee kan gedurende den tijd, dat op de verschillende stations
moet worden gestopt, om voor de locomotief water in te nemen,
worden verstrekt, waartoe de stationscommandanten hunne mede
werking zullen verleenen. Het drenken der paarden zal voor
namelijk gedurende de groote rust(en) moeten plaats vinden.
Evenwel kan, indien dat wenschelijk is, op ieder station, waar
de trein stopt om water voor de locomotief in te nemen, telkens
een gedeelte der paarden worden gedrenkt. Op al die stations
zullen dan ook nog tonnen (blikken, drums) met water worden
gereed gezet.
De fourages worden in de paardenwagens medegevoerd.
Mocht op eenigerlei wijze door onvoorziene omstandigheden
stagnatie in de verpleging ontstaan, dan kan nog altijd een beroep
worden gedaan op de stationscommandanten in de grootere plaat
sen, die, indien hun tijdig telegrafisch het verzoek is gedaan,
voor den aankoop en het gereedstellen van het benoodigde kunnen
zorg dragen.
De vraag kan worden gesteld, of het noodzakelijk is, bij ver
trek ook een zoogenaamd uitlaadrantsoen mede te nemen in den
B. T. Dit rantsoen is dan bestemd voor den eersten dag na de
uitlading en voorkomt moeilijkheden in de verpleging na aankomst.
Noodzakelijk is het niet, daar er wel op mag gerekend worden,
dat de intendance na aankomst tijdig de noodige levensmiddelen
en fourages zal gereed leggen dan wel gereed houden. Bezwaar
bestaat er overigens niet tegen het medevoeren van een uit
laadrantsoen; als veiligheidsmaatregel is het zelfs te waardeeren.
Reeds sedert eenige jaren kent het Indische leger geen spoor
wegtroepen meer. Waar het legerbestuur indertijd tot opheffing van
696
SPOORWEGTROEPEN.