De positie van het spoorwegpersoneel in oorlogstijd.
De vraag kan worden gesteld, of spoorwegpersoneel, dat in
oorlogstijd, een functie bekleedt bij militair vervoer, recht heeft
op behandeling als krijgsgevangene, indien het in handen van
den vijand valt. In het algemeen wordt in Europeesche rijken de
opvatting gehuldigd, dat spoorwegpersoneel in dit verband kan
worden gerekend te behooren tot de zoogenaamde legervolgelingen
(Haagsche Reglement art. 13) en als zoodanig recht heeft op een
behandeling als krijgsgevangene.
Zou men een dergelijke opvatting niet willen aanvaarden, dan
kan de oplossing van dit vraagstuk alleen worden gezocht in het
militairiseeren van het spoorwegpersoneel. Waar het spoorweg
personeel evenwel nimmer daadwerkelijk aan het gevecht zal deel
nemen zal alhoewel het zeer belangrijke diensten moet verrichten
ten bate van het leger is er echter veel voor te zeggen, het als
legervolgeling te beschouwen en niet tot militairiseering over
te gaan.
Zooals bekend mag worden verondersteld, moeten legervolge
lingen, willen zij het recht op krijgsgevangenschap erkend zien,
voorzien zijn van een door de bevoegde militaire overheid afge
geven legitimatiebewijs.
698