Daar de tegenaanval wordt opgezet en uitgevoerd als iedere aanval en als zoodanig dus niet onze bijzondere aandacht vraagt, zullen mijn nadere beschouwingen dus in hoofdzaak gaan over den tegenstoot. Alvorens echter den tegenstoot zelf te behandelen, mogen nog enkele algemeene beschouwingen hieraan voorafgaan, welke daar mede verband houden. Algemeene beschouwingen. Teneinde tot een juiste waardeering van den tegenstoot in het kader van de verdediging te komen, wil ik enkele beginselen nog even naar voren brengen, beginselen, waarover men het in de vakliteratuur algemeen eens is. Verdediging moet hier opgevat worden in den zin zooals ons A. T. V. dat aangeeft, n.l. met het doel, het bezit of gebruik van een bepaald terreingedeelte aan den vijand te ontzeggen, teneinde aldus te komen tot a) de betere verzekering (beveiliging) van den door andere troepen te ondernemen aanval, dan wel b) om deze troepen tijd en ruimte te geven, zich voor het gevecht te groepeeren. Het voornaamste principe, hetwelk voortdurend voor oogen moet worden gehouden, is wel dat het vuur het voornaamste middel is van den verdediger, middel dus om tot het doel (den vijand het bezit of gebruik enz.) te geraken. Dit dus in tegenstelling met de waarde van het vuur bij den aanval, waar dit eveneens middel is, maar het doel anders, n.l. de beweging mogelijk te maken, noodig om de stootkracht in de verdedigde opstelling te brengen. Anders uitgedrukt, beoogt het vuur van den verdediger vernie tiging van den aanvaller, terwijl het vuur van den aanvaller beoogt neutraliseering van den verdedigerinzooverre het vernietigend werkt, is dit zuivere winst. Ik zeide reeds, dat men het over dit principe in de vakliteratuur algemeen eens isdit verschijnsel kan beschouwd als het onder kennen van de fout, in de geschiedenis tot dusver na iederen oorlog te voorschijn gekomen om n.l. de vuurkracht te onder schatten en daartegenover de beweging te overschatten. Vuur dus primair, waaruit direct volgt, dat beweging in de tweede plaats komt. De twee middelen, waarover de verdediger kan beschikken, vuur en beweging, staan dus niet naast elkaar, maar komen na elkaar, waarbij het vuur den voorrang heeft. Het baseeren van de verdediging in hoofdzaak op „de bewe ging'', i. c. tegenstooten (-aanvallen) is principieel verkeerd. De regel, die Culmann in zijn werk „Cours de tactique gene rale" (uitgave 1921, bldz. 281) geeft: 701

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 15