Neem ik aan, dat 12 van de 18 mitrailleurs eveneens aan den vuurstrijd deelnemen, dan wordt de verhouding, als we de totale aantallen automatische wapens bekijken 36 126 1 op 3'/2. Deze verhoudingen kunnen niet redelijk genoemd worden, als we voor oogen houden, dat het streven van den verdediger moet zijn den aanval voor de voorste lijn tot stand te brengen door middel van een ondoorschrijdbaar vuurfront. De Generaal-Majoor v. d. Water zegt dan ook in zijn „Tactische reglementenstudie betreffende het Bataljon" dat het in reserve houden van aut. wapens slechts geoorloofd is, wanneer het vuur front voldoende krachtig is. Als norm wordt in den bewegingsoorlog voor de vorming van een voldoende krachtig vuurfront aangenomen, dat daarvoor per 50 M' front één automatisch wapen noodig is. Houden we daarbij voor oogen, dat in Europa de onderdeelen naar verhouding ruimer zijn voorzien van mitrailleurs, terwijl ook het aantal vuurmonden grooter is, dan kan deze norm in onze verhoudingen veilig gesteld worden op één automatisch wapen per 40 M' front. Krijgt een Regiment Infanterie te onzent dus een frontbreedte van 2000 M. te verdedigen, dan zijn dus voor de vorming van een voldoend krachtig vuurfront 50 automatische wapens noodig, hetgeen neerkomt op het plaatsen van 2 bataljons, ieder met 3 compagniën waarvan 2 sectiën voor, in voorste lijn. Van de be schikbare 18 mitrailleurs moeten er dan 14 vuur vóór de voorste lijn kunnen brengen (2X3X2X3 36 plus 14 is 50). Keeren we, na dit uitstapje, weer terug tot het onderwerp. Vloeit uit het voorgaande voort, dat de actieve handelingen in de verdediging een ondergeschikte plaats innemen, het blijft niette min een feit, dat zij bestaansrecht hebben. Om misverstand te voorkomen, moge hier nog eens met nadruk gezegd worden, dat met verdediging bedoeld wordt de interne verdediging, uitvloeisel van de taak van een bepaalde troepen macht om den vijand het bezit of het gebruik van een bepaald terreingedeelte te ontzeggen. Axioma's in de gevechtsleer als „een passieve verdediging voert nimmer tot succes" hebben hierop uiteraard geen betrekking. Het bestaansrecht van de actieve handelingen in de verdediging vloeit voort uit het navolgende. Daar door 's vijands vuur de automatische wapens, die het ondoorschrijdbaar vuurfront helpen vormen, voor goed of tijdelijk buiten werking kunnen worden gesteld, bestaat voor den aanvaller de mogelijkheid in de verdedigde opstelling door te dringen, met welke mogelijkheid dus rekening dient te worden gehouden. Bij het beletten van het doordringen van den vijand is wederom het vuur het werkzaamste middel en moet dus primair aangewend worden. 703

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 17