den vijand in het onzekere te laten omtrent de nieuwe voorste
lijn en minder last te hebben van diens artillerie-vuur, op de
oude voorste lijn afgegeven.
Verbindingen.
Hierover is in het voorgaande al het een en ander gezegd. Er
zal gestreefd moeten worden naar een goede verbinding tusschen
de onderdeelen onderling en met den commandant.
Uitrusting.
In verband met het karakter van den tegenstoot, verdient het
aanbeveling, de menschen hun ransel achter te doen laten, terwijl
in verband met de hen wachtende taak, na het gelukken van den
tegenstoot, een ruime munitie-voorziening geboden is.
De beweging moet bij voldoende tijd „inge
studeerd" worden.
Zag men er in den Qrooten Oorlog niet tegen op, om achter
het front, een gedeelte van dat front na te bootsen, en daar de
in het voornemen liggende operatie in te studeeren, in onze ver
houdingen moet zulks uitgesloten worden geacht.
Zelfs het beoefenen ervan in het betrokken vak zal hooge uit
zondering blijven.
Wel is het mogelijk, de operatie met het kader te bespreken
en in het terrein na te gaan. Verkenning van het terrein door het
kader zal veelvuldig moeten geschieden, omdat een grondige
kennis van het terrein een vlugge, juiste uitvoering verzekert.
Slotbeschouwingen.
Gaf ik in de inleiding aan, dat n. m. m. de zich wijzigende
ideeën in het buitenland omtrent den tegenstoot ook onze aan
dacht verdienen en in de algemeene beschouwingen, het voor
naamste beginsel van de verdediging met enkele daaruit voort
vloeiende regels, het hoofdstukje „de tegenstoot" behandelde in
hoofdzaak de buitenlandsche opvattingen van de karakteristieke
eigenschappen en de uitvoering van den tegenstoot.
In deze slotbeschouwingen wil ik nu trachten na te gaan, welke
factoren in onze omstandigheden en in onze terreinen den tegen
stoot beïnvloeden.
Ik wil dan allereerst naar voren brengen in welke opzich
ten onze reglementen afwijken van de hiervoren gegeven ziens
wijzen.
Punt 222(1) van ons G. V. I. geeft aan, dat de compagnies
commandant peisoonlijk den tegenaanval (leestegenstoot) zal
leiden van de compagnies-reserve en van alle andere beschikbare
geweerdragenden.
712