Bedenken we daarbij dat de verdediging bij ons altijd een
tijdelijk karakter draagt immers dient zij slechts ter betere ver
zekering (beveiliging) van den door andere troepen te onderne
men aanval, dan wel om dezen troepen tijd en ruimte te verschaffen,
zich voor het gevecht te groepeeren waardoor het mogelijk
wordt, naar verhouding grootere fronten te vormen, omdat diepte
verdediging niet noodig is, waardoor, vasthoudende aan den
eisch, dat het vuurfront voldoende sterk moet zijn, eenerzijds
onze plaatselijke reserves aanzienlijk slinken, terwijl anderzijds,
door het gemis van aanleuning op een of beide vleugels aan de
reserve een andere, nuttiger taak moet worden toegewezen dan
zal het niet moeilijk vallen in te zien, dat de operatie van den
tegenstoot bij ons veel van haar waarde verliest.
Wij zullen bij die tijdelijke verdediging in de allereerste plaats
aan twee dingen moeten denken, n. 1. het vormen van een vol
doend sterk vuurfront, teneinde zoo mogelijk 's vijands aanval
voor de voorste lijn te stoppenen het op zoodanige wijze op
stellen en aanwenden van de reserve, dat wij gevrijwaard zijn
tegen verrassingen, die de open flank ons zou kunnen bezorgen.
715