Een voor de hand liggende conclusie is, dat de dwarsverbin
dingen tusschen de hiervorenbedoelde evenwijdige spoorlijnen van
groot nut kunnen zijn, omdat zij in geval van storing op de eene
lijn, de gelegenheid openen om het vervoer op de andere over
te brengen. Bij nadere beschouwing valt hare beteekenis in dit
opzicht echter niet mede. De N. 1. S. verbinding Solo-Semarang (die
via Magelang-Willem I met haar tandradbaan blijft geheel buiten be
schouwing) levert groote moeilijkheden op, daar zij een breed-
spoorverbinding is, terwijl de lijn tusschen Djombang en Babad
van zeer geringe capaciteit is. Mocht van deze verbindingen ge
bruik moeten worden gemaakt, dan zal er naar moeten worden
gestreefd, aan de vervoersmoeilijkheden tegemoet te komen, door
het vervoer langs deze lijnen zooveel mogelijk te ontlasten, bij
voorbeeld door de paarden, de voertuigen en het geschut met
den trein te vervoeren en overigens op ruime schaal vervoer per
motorvoertuig (autobussen) toe te passen.
Dat met spoorversmalling van laatstgenoemde N. I.S. baan (Solo-
Semarang) dan wel met den aanleg van een derden rail tevens
het militair belang zou zijn gebaat, behoeft geen betoog. Even
zeer zou een goede verbinding in Semarang tusschen S. C. S. en
N. I. S. uit een militair oogpunt een verbetering zijn.
Het materieel.
Vooral de S. S. beschikt over een groote hoeveelheid materieel,
welke omstandigheid voor het militair vervoer als een buitenge
woon gunstige is aan te merken. Het aantal rijtuigen en wagens
overtreft verre de behoefte aan hetgeen bij concentratievervoer en
daarna noodig zal zijn. Het aantal stoomlocomotieven, waarover
de S. S op Java beschikt, is mede zeer groot. In totaal waren er
uit. 1931: 518 op de hoofdlijn beschikbaar. Nu dient hierbij even
wel al dadelijk te worden opgemerkt, dat voor een eventueel
concentratievervoer, ongeacht dit groote aantal locomotieven, toch
nog de noodige voorbereidingen dienen te worden getroffen,
om een geregeld vervoer te verzekeren. De groote afstanden op
Java, alsmede de verschillende eischen, die berg- en vlaktelijnen
stellen, zijn oorzaak, dat de locomotieven zoodanig over het ge-
heele net zijn verdeeld, dat een sterke concentratie zal moeten
plaats vinden, om het benoodigde aantal locomotieven te gewensch-
ter plaatse beschikbaar te krijgen. Kon tijdig tevoren hetgeheele
bedrijf worden stopgezet, er zouden zich daarbij geen bezwaren
voordoen. Echter dient het normale vervoer zoo lang mogelijk
ongestoord te worden voortgezet.
Een opgave van de aantallen van enkele soorten rijtuigen en
wagens, op de hoofdlijn der S. S. op Java aanwezig (begin 1932)
moge hier volgen.
Personenrijtuigen1320
Bagagerijtuigen372
688