Dank zij de zeer volledige en zuivere opnamen, die gemaald waren van het verlaten mijnstelsel, was de ligging van de ver laten mijnkamer precies bekend. Hierdoor was men in staat een boorgat te maken van de loopgraaf naar die mijnkamer, welk boorgat zoo zuiver uitkwam, dat met behulp van een inleidende ontsteking in dat boorgat de geladen mijn tot ontploffing kon worden gebracht. Uit het bovenstaande is ook nog de les getrokken, dat geolo gische voorlichting bij het mineeren in diepere grond lagen van het grootste belang is, zoodat na de beschreven gebeur tenis steeds advies gevraagd werd van den geoloog, werkzaam op het kantoor van den Mijninspecteur. De belangrijkste nieuwigheid was misschien wel de invoering van een nieuw reddingsapparaat van het „Proto"-type, zooals in de Engelsche mijnen in gebruik was, en de aanwijzing van een officier van gezondheid, die bijzondere geoefendheid be zat in het gebruik ervan en op de hoogte was van de meest voor komende ziekten onder de mijnwerkers. Later had elke mineur compagnie haar eigen officier van gezondheid en werd reddings- arbeid onderwezen en beoefend, gepaard gaande met de oprichting van reddingsstations in eiken sector. Als springstof gebruikte men aanvankelijk schietkatoen, waarvan op een gegeven oogenblik echter de productie beperkt en het verbruik door andere diensten zoo groot was, dat voor de mineurs naar een andere ontplofbare stof moest worden omgezien, die gevonden werd in het zgn. „Ammonal". Deze springstof bleek nog beter te voldoen omdat ze wel alle goede kwaliteiten bezat van het buskruit en schietkatoen, doch in veel geringere mate giftige dampen veroorzaakte. De mijnarbeid trok veel aandacht door de geregelde vraag om hulp van de mineurcompagnieën en de klachten van de comman danten der troepen waaruit de mijnarbeiders werden weggehaald, met het gevolg, dat tegen het eind van 1915 het Algemeen Hoofd kwartier inlichtingen ging vragen wat op het gebied van het mi neurwezen gedurende dat jaar was verricht. Onder den grond was bijna in eiken sector en subsector van het front een mijn- stelsel, uitgaande van één mijnpunt omdat er nog geen gelegen heid was geweest om een tweeden te maken (schets 3) en er waren nog maar heel enkele sectoren waar een behoorlijk, veel minder kwetsbaar, defensief mijnstelsel van putten, galerijen en gangen aanwezig was (schets 4). 1916. De Generale Staf van het Algemeen Hoofdkwartier had tot nog toe weinig inzicht in het werk der mineurs gekregen, omdat de rapporten, die wekelijks werden ingediend, hem of niet óf zoo 721

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1932 | | pagina 35