4. SAUMUR.... OF.... PINEROLO
Ill
door
H. TREFFERS, Ritmeester.
(Zie I.M.T. 1932 nos 5 en 7).
Alvorens verder te gaan met de vertaling van de beginselen van
Caprilli, is het gewenscht eerst eenige bijzonderheden te vertellen
aangaande het leven en streven van dezen grondlegger der Ita-
liaansche rijmethode.
Federico Caprilli was een hervormer. Hij leerde dat de ruiter
zijn evenwicht moest regelen naar dat van het paard en met al
zijn bewegingen moest meegaan. Vanaf zijn prilste jeugd heeft
hij zich gewijd aan het paardrijden, en al zijn leerstellingen zijn
gegrondvest op een langdurige practijk.
Bevorderd tot onderluitenant (een rang overeenkomend met 2e
lt. bij ons) werd hij ingedeeld bij het regiment Piemonte Reale
te Turijn, en toen hij naam begon te maken, overgeplaatst als
lastig element naar Nola, een klein plaatsje in de buurt van Milaan.
Door invloed van zijn beschermer, den Generaal Bertha, die de
goede kwaliteiten van Caprilli's beginselen begreep, werd hij in
1904 geplaatst bij de rijschool te Pinerolo en werden hem 30
recruten toevertrouwd, teneinde hem in de gelegenheid te stellen
de deugdelijkheid van zijn systeem te bewijzen. Hij slaagde daarin
volkomen Toen zijn recruten voor een speciale commissie moesten
africhten welke de door hem behaalde resultaten vergeleek met
die behaald bij andere eskadrons, moest men het meesterlijke
van Caprilli's methode erkennen.
Federico Caprilli wijdde zich tot zijn dood aan de vervolmaking
van zijn methode. Hoewel zijn lichaam weinig beenderen telde,
die niet gebroken waren, en eiken morgen zijn rug gemasseerd
moest worden voor hij te paard kon stijgen, sloeg hij toch geen
dag over om zijn paarden te rijden en om les te geven. Het paard
rijden was zijn eenige hartstocht en het uitwerken van zijn sy
steem zijn levenstaak. Hij zocht en vond middelen om het paard
veel pijn, den ruiter menigen val te besparen.
Tijdens zijn proeven probeerde hij achtereenvolgens drie manie
ren om op de hindernis aan te rijden
le Vast in den zadel gezeten, de handen stil op de schoft van
het paard en de teugels gespannen.
729